feiten en meningen, moeilijke woorden en tekstverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Feiten en meningen, moeilijke woorden en tekstverbanden

Telefoon in de telefoontas

Zitten volgens de plattegrond

Laptop, schrift en Boek A op tafel

Planning

Nakijken

Feit of mening?

Moeilijke woorden

Tekstverbanden

Aan de slag!

Nakijken

We gaan nakijken: Bladzijde 82 opdracht 5 en 6.

Feit of mening?
De Maastoren is het hoogste gebouw in Nederland.

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?
De Maastoren is op 28 mei 2010 geopend

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?
De Maastoren is het mooiste gebouw in Rotterdam

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?
De wolf is een bedreigde diersoort volgens de EU.

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?
De wolf is een vervelend dier.

1. Feit
2. Mening

Moeilijke woorden

Hoe spreek je dit woord uit:

Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch

Moeilijke woorden

Soms kom je tijdens het lezen een woord tegen waarvan je niet weet wat het betekent (gefingeerd). Wat moet je dan doen?

Moeilijke woorden

Soms kom je tijdens het lezen een woord tegen waarvan je niet weet wat het betekent (gefingeerd). Wat moet je dan doen?

Stap 1. Kijk of het belangrijk is.

Moeilijke woorden

Soms kom je tijdens het lezen een woord tegen waarvan je niet weet wat het betekent (gefingeerd). Wat moet je dan doen?

Stap 1. Kijk of het belangrijk is.

Stap 2. Kijk of je de betekenis kan halen uit de context.

Moeilijke woorden

Soms kom je tijdens het lezen een woord tegen waarvan je niet weet wat het betekent (gefingeerd). Wat moet je dan doen?

Stap 1. Kijk of het belangrijk is.

Stap 2. Kijk of je de betekenis kan halen uit de context.

Wat als je het daarna nog niet weet?

Tekstverbanden

Een tekstverband is een verband tussen woorden, zinnen of alinea's in een tekst. Er zijn heel veel soorten. Vandaag behandelen we er drie:

- Opsommend verband

- Chronologisch verband (tijdsvolgorde)

- Tegenstellend verband

Opsommend verband

Chronologisch verband

Tegenstellend verband

Geeft aan in welke tijdsvolgorde gebeurtenissen plaatsvinden. 

Noemt twee of meer tekstdelen na elkaar. 

Geeft aan welke delen een tegenstelling vormen.

In de ochtend sta ik op, waarna ik thee zet. Vervolgens eet ik een bakje yoghurt. Als laatste geef ik de kat te eten.

1. Opsommend verband
2. Chronologisch verband
3. Tegenstellend verband

Vandaag zijn er op de Olympische Spelen vier sporten: Voetbal, tennis, hockey en paardrijden.

1. Opsommend verband
2. Chronologisch verband
3. Tegenstellend verband

Huiswerk

Voor morgen: Boek A, schrift en laptop mee!

Indien er tijd is: Opdracht 7 tot en met 11 bladzijde 83.

(huiswerk voor maandag)