Bijzonderheden ontkenning
1. Bij '
niemand' (= ne personne) en '
nergens' (= ne nulle part) komt het
tweede deel van de ontkenning
na het hele gezegdeJe n'ai vu personne.
Je ne veux aller nulle part.
2. De ontkenning 'helemaal niet' (= ne pas du tout) kun je meestal op twee manieren maken
Il n'a pas du tout de voix.
Il n'a pas de voix du tout.