2023 quiz woordenschat

Woordenschat
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'uitbesteden'?
A
werk door anderen laten doen
B
geld uitgeven
C
niet uitwerken van opdrachten
D
buiten betalen

Slide 2 - Quiz

Wat is 'evolueren'?
A
ontwikkelen
B
waarderen
C
reflecteren
D
menstruatiecyclus

Slide 3 - Quiz

Wat is een 'goeroe'?
A
grote vogel
B
godsdienstfanaat
C
leider met veel volgelingen
D
uitgestorven dino

Slide 4 - Quiz

Wat is een 'decennium'?
A
afstand van 10 kilometer
B
lengte van 10 meter
C
tijdvak van 10 uur
D
periode van 10 jaar

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'welbevinden'?
A
verblijfplaats
B
gevoel van tevredenheid
C
vakantie vieren
D
ergens zijn waar je toestemming voor hebt

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'Ik heb discipline'?
A
Ik heb kennis van een vakgebied.
B
Ik ben heel duidelijk.
C
Ik kan mezelf goed ergens toe zetten.
D
Ik overschat mijzelf.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'Zijn gedrag is acceptabel'?
A
Er is twijfel over zijn gedrag.
B
Hij mag zich niet zo gedragen.
C
Zijn gedrag is oké.
D
Zijn gedrag wordt niet goedgekeurd.

Slide 8 - Quiz

Wat is een 'drijfveer'?
A
onderdeel van een auto
B
instrument voor veilig zwemmen
C
lichtgewicht boot
D
beweegreden

Slide 9 - Quiz

Wat is 'zijdelings'?
A
direct
B
indirect
C
rechtstreeks
D
van zijde gemaakt

Slide 10 - Quiz

Voor de meeste mensen zijn alle pinguïns ....................... , maar een kenner ziet wel degelijk verschil
A
identiek
B
bankroet
C
materialistisch
D
diplomatiek

Slide 11 - Quiz

Uw opmerking is niet .............. ; we bespreken op dit moment een ander onderwerp
A
relevant
B
lokaal
C
continu
D
chronologisch

Slide 12 - Quiz

SBS 6 ............... leden, omdat ze anders minder uitzendtijd zou krijgen op tv.
A
perfectioneerde
B
imponeerde
C
analyseerde
D
wierf

Slide 13 - Quiz

Mijn zus ................. andermans moeilijkheden altijd, terwijl ze die van zichzelf beschouwt als heuse wereldproblemen.
A
ruïneert
B
bagatelliseert
C
intimideert
D
bevestigt

Slide 14 - Quiz

Jess is vaak ........................ . Als iedereen het ene doet, doet zij juist het andere.
A
materialistisch
B
tegendraads
C
abstract
D
diplomatiek

Slide 15 - Quiz

Hans had gereageerd op een .............. voor Korporaal bewaking en beveiliging en hij was aangenomen.
A
vacature
B
machtiging
C
achting
D
federatie

Slide 16 - Quiz

‘Het zijn maar ............... ’, riep de uitgever. ‘Je mag er gerust van afwijken als je dat wilt.’
A
vooroordelen
B
budgetten
C
richtlijnen
D
instituten

Slide 17 - Quiz

Dat hij uiteindelijk toch weer de honderd meter vrije slag won, was vooral de ................... van zijn trainer.
A
rendement
B
initiatief
C
verstandhouding
D
verdienste

Slide 18 - Quiz

Een bekend voorbeeld van een ................. is: witte sneeuw.
A
visie
B
pleonasme
C
verbond
D
overwicht

Slide 19 - Quiz

Door beiden wat water bij de wijn te doen, kwamen de onderhandelaars uit de langdurige .......................
A
clausule
B
impasse
C
delegatie
D
interactie

Slide 20 - Quiz

Een hulpmiddel om theorie te leren, is belangrijke zinnen in je boek ..................... met een stift.
A
arceren
B
werven
C
verrichten
D
simuleren

Slide 21 - Quiz

Die judoka van 198 kilogram en ruim twee meter lang is een waar ............... om te zien!
A
initiatief
B
verbond
C
akte
D
fenomeen

Slide 22 - Quiz

Deze iPhone kun je met een simpele handbeweging ................... tot een afstandsbediening.
A
intimideren
B
boycotten
C
tarten
D
transformeren

Slide 23 - Quiz

The winner is...

Slide 24 - Slide