H3 tijdsbepalingen en kloktijden

Kloktijden
Ik kan de kloktijden in het Duits
uitschrijven
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kloktijden
Ik kan de kloktijden in het Duits
uitschrijven

Slide 1 - Slide

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 09:00 uur
Uhrzeit
1/8

Slide 2 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 12:15
Uhrzeit
2/8

Slide 3 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 07:30
Uhrzeit
3/8

Slide 4 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 12:50
Uhrzeit
4/8

Slide 5 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 14:20
Uhrzeit
5/8

Slide 6 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 16:40
Uhrzeit
6/8

Slide 7 - Open question

in
op/in
van...tot
om
im
am
von...bis
um

Slide 8 - Drag question

De vertaling van op woensdag is:
.... Mittwoch

Uhrzeit
7/8

Slide 9 - Open question

Je spreekt met een vriend(in) af en je wilt zeggen hoe laat je bij hem/haar bent.
Ich bin ... drei Uhr bei dir.
Uhrzeit
8/8

Slide 10 - Open question

Je vriend vraagt hoe lang je feestje duurt. Je antwoordt:
Meine Party dauert .... drei ... elf Uhr.

Slide 11 - Open question

De vertaling van 'in maart' is:
... März

Slide 12 - Open question

Rangtelwoorden

Ik kan een rangtelwoord maken

Slide 13 - Slide

De rangtelwoorden 1 t/m 19 maak je door: getal + ...
Ordinalzahlen
1/3

Slide 14 - Open question

De rangtelwoorden 20 t/m - maak je door: getal + ...
Ordinalzahlen
2/3

Slide 15 - Open question

Ordinalzahlen
3/3
Welke uitzonderingen
moet je bij de rangtelwoorden
(Ordinalzahlen) kennen?Wie spät ist es? Schreibe auf:

Slide 16 - Mind map

Ik kan de regels van de lidwoorden toepassen

Slide 17 - Slide

Stunde
der/die/das
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

März
der/die/das
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Restaurant
der/die/das
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Landschaft
der/die/das
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quiz

Bäumchen
der/die/das
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

der/die/das
6/8
Noem 3 regels + voorbeeld
wanneer een zelfst.nw
mannelijk is.
Bijv. alle windrichtingen
der Norden

Slide 23 - Mind map

der/die/das
7/8
Noem 3 regels + voorbeeld
wanneer een zelfst.nw
vrouwelijk is.
Bijv. op - ung
die Umgebung
Het rijtje met -ung wil ik compleet zien!

Slide 24 - Mind map

der/die/das
8/8
Noem 3 regels + voorbeeld
wanneer een zelfst.nw
onzijdig is.
Bijv. op - lein
Fräulein

Slide 25 - Mind map

Welke Duitse bezittelijk voornaamwoorden ken je?
De bezittelijk
voornaamwoorden

Slide 26 - Mind map

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(een) Speisekarte

Slide 27 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(geen) Stundenplan

Slide 28 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(haar) Bücher

Slide 29 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(onze) Nachtisch

Slide 30 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(zijn) Gabel

Slide 31 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(jullie) Gemüse

Slide 32 - Open question