What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.8 grammatica
2.8 Grammatica woordsoorten
Pak je boek erbij op bladzijde 138!
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
2.8 Grammatica woordsoorten
Pak je boek erbij op bladzijde 138!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we in deze les doen?
Kort terugkijken neven- en onderschikking
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
Telwoorden
Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden:
- Leer deze uit je hoofd!
EN, MAAR, DUS, WANT,
OF
Onderschikkende voegwoorden:
- Zorg dat je deze kunt herkennen.
DAT, OPDAT, ZODAT, OMDAT, TERWIJL, TOEN, ALS,
OF
,.....
Slide 3 - Slide
Daantje vindt spruitjes niet lekker, maar ze eet ze toch op.
Wat is het voegwoord in deze zin?
Slide 4 - Open question
Wederkerig voornaamwoord
afk = WGV
Nederland kent maar één wederkerig voornaamwoord:
elkaar
.
Soms wordt het nog geschreven als
mekaar
of
elkander.
vb. Na lange tijd zagen ze
elkaar.
Ze vielen in
elkaars
armen.
Slide 5 - Slide
Wederkerend voornaamwoord
afk = WKV
Het onderwerp 'keert weder' door het gebruik van een vervoeging van zich.
Bijvoorbeeld: ik schaam
me
,
jij vergist
je
Slide 6 - Slide
WKWW
Een wederkerend voornaamwoord hoort altijd bij een wederkerend werkwoord (WKWW). Dat zijn werkwoorden die een wvn met zich meebrengen.
Zich
vergissen
, zich wassen, zich misdragen, etc.
Slide 7 - Slide
Let op!
Woorden als
me
en
je
zijn niet altijd wederkerige voornaamwoorden!
Bijvoorbeeld: je vergist je.
Hier staat een pers.vnw en een wed.vnw in.
Slide 8 - Slide
Welk wederkerend voornaamwoord staat in de volgende zin:
Jullie hebben je voorgenomen een goed cijfer te halen.
A
Jullie
B
hebben
C
je
D
een goed cijfer
Slide 9 - Quiz
Welk wederkerig voornaamwoord staat in de zin:
Zij helpen elkaar met het opruimen van hun spullen.
A
Zij
B
elkaar
C
het
D
hun
Slide 10 - Quiz
Wat is het wederkerend voornaamwoord in de volgende zin:
Het is onze schuld dat wij ons hebben vergist.
A
onze
B
wij
C
ons
D
dat
Slide 11 - Quiz
Telwoord (TW): geeft een hoeveelheid of volgorde aan.
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
(htw)
1, 2, drie, vier,...
(bhtw)
alle, veel, weinig,...
(ohtw)
Rangtelwoord
(rtw)
1ste, 2de, derde, vierde,...
(brtw)
middelste, laatste, zoveelste,... (ortw)
Slide 12 - Slide
Ik heb thuis drie katten, van wie de middelste mijn favoriet is.
A
Drie is een bepaald hoofdtelwoord.
B
Drie is een onbepaald hoofdtelwoord.
C
Drie is een bepaald rangtelwoord.
D
Drie is een onbepaald rangtelwoord.
Slide 13 - Quiz
Ik heb thuis drie katten, van wie de middelste mijn favoriet is.
A
Middelste is een bepaald hoofdtelwoord.
B
Middelste is een onbepaald hoofdtelwoord.
C
Middelste is een bepaald rangtelwoord.
D
Middelste is een onbepaald rangtelwoord.
Slide 14 - Quiz
Aan de slag!
Jullie gaan nu opdracht 1 en 5 tot en met 7 maken vanaf bladzijde 138 in je boek.
Deze opdrachten maak je in rust. Je mag overleggen.
Slide 15 - Slide
More lessons like this
2.8 grammatica
November 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
November 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalverzorging les 1 en 2 (herhalen woordsoorten)
October 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Voornaamwoorden 2vwo+
June 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
October 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Voornaamwoorden 2vwo+
October 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1.8 grammatica woordsoorten
4 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3