Oefentoets T2: Voortplanting & Seksualiteit

T2 Voortplanting & Seksualiteit
Oefenen!!
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

T2 Voortplanting & Seksualiteit
Oefenen!!
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

welke van de volgende alternatieven bevat alleen secundaire geslachtskenmerken?
A
schaamlippen, schaamhaar, okselhaar
B
borsten, onderhuidse rondingen, zware stem
C
tepels, borsthaar, eierstokken
D
vagina, penis, baarmoeder

Slide 2 - Quiz

spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 3 - Quiz

in de eierstokken worden de volgende hormonen gemaakt
A
FSH en LH
B
FSH en oestrogeen
C
LH en progesteron
D
oestrogeen en progesteron

Slide 4 - Quiz

het uitblijven van de menstruatie na de bevruchting komt door het hormoon
A
progesteron
B
oestrogeen
C
HCG
D
LH

Slide 5 - Quiz

het uitblijven van follikelrijping in de tweede helft van de menstruatiecyclus komt door
A
de remmende werking van oestrogeen
B
de remmende werking van progesteron
C
de remmende werking van FSH
D
de remmende werking van LH

Slide 6 - Quiz

hoe voorkomt een Mirena spiraalje een zwangerschap?
A
de eileiders worden afgesloten voor zaadcellen
B
de follikelrijping wordt geremd door FSH en LH
C
de baarmoeder is niet toegankelijk voor zaadcellen
D
de eisprong wordt geremd door progesteron

Slide 7 - Quiz

hoe heten de delingen van de bevruchte eicel in de eileider?

Slide 8 - Open question

hoe heet de voortplantingstechniek die hier is afgebeeld?

Slide 9 - Open question

Een lesbisch stel wil graag een kind. Een vriend wil zaaddonor zijn. Welke voortplantingstechniek zal gebruikt worden voor een zwangerschap?

Slide 10 - Open question

syfilis kan worden behandeld met antibiotica en wordt veroorzaakt door een
A
virus
B
schimmel
C
parasiet
D
bacterie

Slide 11 - Quiz

welk deel van de vrouwelijke geslachtsorganen is het meest gevoelig voor seksuele opwinding?

Slide 12 - Open question

de navelstreng en vruchtvliezen zijn aangelegd door
A
moeder en embryo
B
alleen de moeder
C
alleen het embryo

Slide 13 - Quiz

de placenta is aangelegd door
A
alleen de moeder
B
moeder en embryo
C
alleen het embryo

Slide 14 - Quiz

welke van onderstaande factoren kan of kunnen de menstruatiecyclus onderbreken?
A
topsport
B
anorexia
C
pilgebruik
D
zwangerschap

Slide 15 - Quiz

als bij een vrouw een bevruchte eicel voorkomt, waar bevindt die zich dan?
A
in de eierstok
B
in de eileider
C
in de baarmoeder
D
in de vagina

Slide 16 - Quiz

een eeneiïge tweeling ontstaat uit
A
één zaadcel en één eicel
B
twee zaadcellen en één eicel
C
één zaadcel en twee eicellen
D
twee zaadcellen en twee eicellen

Slide 17 - Quiz

wat groeit er uit het lege follikel na de eisprong?

Slide 18 - Open question

welk orgaan wordt aangegeven met cijfer 1?

Slide 19 - Open question

in welke (meervoud) van de genummerde stadia is een eicel aanwezig?

Slide 20 - Open question

onder invloed van welk hormoon ontwikkelt stadium 5 zich?

Slide 21 - Open question

wat wordt er gemeten tussen de gele kruisjes in deze echoscopie?

Slide 22 - Open question

op welke erfelijke aandoening geeft een verdikte zwarte band tussen de gele kruisjes een verhoogd risico?

Slide 23 - Open question

welk van de onderstaande beweringen is juist?
A
HIV en AIDS zijn beide virussen
B
HIV is een virus en AIDS een ziekte
C
HIV is een ziekte en AIDS een virus
D
HIV en AIDS zijn beide ziekten

Slide 24 - Quiz

welk orgaan wordt aangegeven met cijfer 6?
A
urinebuis
B
urineleider
C
zaadleider
D
bloedvaatje

Slide 25 - Quiz

welke taak heeft orgaan 8?
A
urine doorvoeren
B
sperma doorvoeren
C
stijf maken van de penis
D
vocht toevoegen aan zaadcellen

Slide 26 - Quiz

welke taak heeft orgaan 5?
A
zaadcellen aanmaken
B
zaadcellen opslaan
C
testosteron maken
D
bescherming van de teelbal

Slide 27 - Quiz

bij een combinatietest die gebruikt wordt bij Prenatale Diagnostiek, gaat het over
A
echoscopie, vlokkentest en vruchtwaterpunctie
B
echoscopie, bloedonderzoek en vlokkentest of vruchtwaterpunctie
C
echoscopie, bloedonderzoek en vlokkentest of vruchtwaterpunctie
D
echoscopie, bloedonderzoek en leeftijd van de moeder

Slide 28 - Quiz

een organisme heeft 2n=12 chromosomen, hoeveel chromosomenparen heeft dit organisme?
A
2
B
6
C
12
D
24

Slide 29 - Quiz

een cel met 2n=46 chromosomen deelt zich mitotisch, hoeveel chromosomen heeft één dochtercel?
A
2n=46
B
2n=23
C
n=46
D
n=23

Slide 30 - Quiz

een cel met 2n=16 chromosomen deelt zich meiotisch, hoeveel chromosomen heeft een dochtercel na meiose-I?
A
2n=16
B
2n=8
C
n=16
D
n=8

Slide 31 - Quiz

een cel met 2n=16 chromosomen deelt zich meiotisch, hoeveel chromosomen heeft een dochtercel na meiose-II?
A
2n=16
B
2n=8
C
n=8
D
n=4

Slide 32 - Quiz

een cel heeft 2n=8 chromosomen, hoeveel chromosomen heeft deze cel in de G2 fase?
A
n=4
B
n=8
C
2n=8
D
2n=16

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide