H4 Gr WS: De woordsoort van het en je

Wat gaan we doen?

  1. Nakijken Gr WS H3 opdr 1, 2 en 5 
  2. Uitleg theorie H4 Gr WS 
  3. Opdrachten maken in digitale boek: H4 Gr WS Maken startopdr 1,2 en 3 
  4. Maken in groepjes van 3: H4 Gr WS opdr 4 (vraag 1 en 2)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

  1. Nakijken Gr WS H3 opdr 1, 2 en 5 
  2. Uitleg theorie H4 Gr WS 
  3. Opdrachten maken in digitale boek: H4 Gr WS Maken startopdr 1,2 en 3 
  4. Maken in groepjes van 3: H4 Gr WS opdr 4 (vraag 1 en 2)

Slide 1 - Slide

Grammatica WS H4
De woordsoort van:
'het' en 'je'

Slide 2 - Slide

Nakijken

Slide 3 - Slide

Doel van de les
Je kent de volgende woordsoorten en je kunt deze uit de zin halen: 
bepaald lidwoord - persoonlijk voornaamwoord -  onbepaald vnw - bezittelijk vnw - wederkerend voornaamwoord.

Je weet tot welke woordsoorten het & je kunnen behoren.


Slide 4 - Slide

De woordsoort van het
In de voorgaande lessen heb je gezien dat dezelfde woorden tot dezelfde woordsoort kunnen behoren. Dat is ook zo bij het woord het en bij het woord je.

Slide 5 - Slide

Het 
Het is een:
- blw als het bij een znw hoort
- pers. vnw als het een duidelijke betekenis heeft en naar iets verwijst. Tip: het moet te vervangen zijn door 'dat'
Dit huis is lelijk. Het wordt daarom verbouwd. of 
Het lijkt me logisch dat je gek bent.
- onbep. vnw als het geen duidelijke betekenis heeft en niet naar iets verwijst.
Het vriest



Slide 6 - Slide

Je
Je is een:
- pers. vnw als je je kan vervangen door jij of jou
Je moet je huiswerk maken
- bez. vnw als het bezit aangeeft (staat voor een znw met soms een bnw ertussen)
Je (jouw) mooie fiets staat hier
- wederkerend vnw als je bij een wederkerend ww hoort. 
(wederkerend ww = Het ww kan niet zonder het vnw, bv zich schamen of zich vergissen.
- onbep. vnw als het 'men' betekent
Er staat hier dat je geen schoenen aan mag hebben.

Slide 7 - Slide


Benoem het 1e woord je:

Heb JE nog wat kleingeld in je portemonnee?




Benoem het woord je:

Heb je nog wat kleingeld?


A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
wederkend vnw
D
onbepaald vnw

Slide 8 - Quiz

Benoem het 2e woord je:

Heb je nog wat kleingeld in JE portemonnee?
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
onbepaald vnw
D
wederkerend vnw

Slide 9 - Quiz

Benoem het woord het:

Hij vertrouwt het niet helemaal.
A
blw
B
pers. vnw
C
onbepaald vnw

Slide 10 - Quiz

Benoem het 2e woord je :
Je moet JE niet verkijken op de moeilijkheidsgraad van het spel.
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
wederkerend vnw
D
onbepaald vnw

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
Je gaat nu zelf oefenen:
  1. Ga naar het digitale boek van Nieuw Nederlands H4 Grammatica woordsoorten.
  2. Maken startopdr, opdr 1, 2 en 3 
  3. Maken in groepjes van 3: opdr 4 . 

Huiswerk : Leren aantekeningen H1 t/m 4 GR WS + maken H4 Gr ws opdr 5

Slide 12 - Slide