Spelling blok 1

Spelling
Blok 1 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spelling
Blok 1 

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen? 
  • Jullie krijgen uitleg. 
  • Jullie gaan zelfstandig werken aan het huiswerk. 

Slide 2 - Slide

Regels en afspraken
  • Je bent op tijd in de les!
  • Telefoon thuis of in de kluis!
  • Opgeladen Chromebook
  • 1e keer waarschuwing
  • 2e keer strafwerk
  • 3e keer nablijven
  • Als ik aan het woord ben, zijn jullie stil!

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Na deze les: 
  • kun je het verschil uitleggen tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord;
  • weet je hoe je woorden met een au of ou moet schrijven;
  • weet je hoe je woorden met een ij of ei moet schrijven; 







Slide 4 - Slide

Waar denken jullie aan bij het woord 'spelling'?

Slide 5 - Mind map

Stam en ik-vorm 
Als je het werkwoord goed wilt schrijven, begin je bij de stam. De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en. Bijvoorbeeld: 
fietsen --> -en --> fiets
Let op: vaak lijkt de stam op de ik-vorm, maar ze zijn niet altijd gelijk.
Bijvoorbeeld: schrijven --> - en --> schrijv

Slide 6 - Slide

Wat is de stam van beloven?
A
beloof
B
belof
C
belov
D
belofen

Slide 7 - Quiz

Wat is de ik-vorm van roeien?
A
ik roei
B
ik roeien

Slide 8 - Quiz

Stam en ik-vorm (2)
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. Je moet dan bijvoorbeeld:

  • een klinker toevoegen (a, e, i, o en u) ;
  • een medeklinker weglaten;
  • een letter veranderen: van een z in een s of van een v in een f.


Slide 9 - Slide

Wat is de ik-vorm van schrijven?
A
ik schrijv
B
ik schrijf
C
ik schrjiven
D
ik schrijfen

Slide 10 - Quiz

Au en ou 
Bij de letters au en ou hoor je dezelfde klank, hoewel je de klank niet hetzelfde schrijft.
Bijvoorbeeld: 
gauw, auto
kou, stout
Er is geen regel die je vertelt wanneer je au of ou schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.


Slide 11 - Slide

Vul in au of ou.
De kab...ter paste makkelijk in mijn m...w
A
kabouter-mouw
B
kabauter-mauw
C
kabouter-mauw
D
kabauter-mouw

Slide 12 - Quiz

Vul in au of ou.
In .....gustus tr....wt mijn zus.
A
ougustus-trauwt
B
augustus- trouwt

Slide 13 - Quiz

IJ of ei
Bij de letters ij en ei hoor je dezelfde klank, hoewel je de klank niet steeds hetzelfde schrijft.
Bijvoorbeeld: prei en rijk. 
Er is geen regel wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 14 - Slide

Vul in ij of ei.
De g....t werd door ouderdom steeds gr...zer
A
geit-greizer
B
gijt-grijzer
C
geit-grijzer

Slide 15 - Quiz

Vul in ij of ei.
Voor zo'n kl....n pr....sje wil z.... het wel verkopen.
A
klein-prijsje-zei
B
klijn- preisje-zij
C
klein- prijsje-zij

Slide 16 - Quiz

Code invullen!
Ga naar de methode
Klik op het poppetje -> groepscode invullen
T21GAG5K

Slide 17 - Slide

Aan de slag!

  • Je gaat zelfstandig de opdrachten van spelling blok 1 maken. Dit is huiswerk voor de volgende les!

Slide 18 - Slide

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 19 - Slide

Noem 1 ding wat je vandaag hebt geleerd.

Slide 20 - Open question

Noem 1 ding wat al goed ging.

Slide 21 - Open question

Noem 1 ding wat je nog lastig vond.

Slide 22 - Open question