Les 7: de recensie, criteria CONA

2425 4H Periode 2 les 7: de recensie, criteria
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2425 4H Periode 2 les 7: de recensie, criteria

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lezen in je boek: lees lekker door, in week 50 moet je je boek uit hebben. 
  • Huiswerk bespreken: H3 tekst 1: opdracht 1, 2, 4 t/m 6.
  • Uitleg over de recensie en de criteria voor de beoordeling van de kunstuiting (boek, film, album, muziekuitvoering, voorstelling).
  • Aan de slag: H3 tekst 2: opdracht 10 t/m 14 maken en bespreken in de les

Slide 2 - Slide

Talent 3.7 de recensie
Bij een recensie bespreek je een kunstuiting, zoals een boek, een cabaretvoorstelling, een film, een theatervoorstelling, een concert of een optreden van een band. 

Recensies geven informatie én de mening van de schrijver. Mensen willen graag weten of een optreden of een boek of voorstelling de moeite waard is. 'Moet ik daar mijn tijd en geld wel aan besteden?', daarom lezen ze een recensie, online of in de krant.

Slide 3 - Slide

Recensie
De recensie is dus een subjectieve tekst, het geeft de mening van de schrijver. Daarvoor voert de schrijver allerlei argumenten aan. 
Jij kunt als lezer wel kritisch naar die argumenten kijken (kritisch lezen) en erop letten of de schrijver steekhoudende argumenten gebruikt om tot een oordeel te komen.

Slide 4 - Slide

Criteria
Jullie kennen recensies waarschijnlijk ook van internet: zo beoordelen mensen hun aankopen, bezoek aan restaurants en hun air b&b vakantiehuisje ook met een recensie.

Recensies van kunstuitingen zijn meestal gebaseerd op een bepaalde criteria of beoordelingspunten

Slide 5 - Slide

3.7 De recensie: criteria
structuurcriterium
Gaat in op de vraag of de opbouw goed is.
expressiviteitscriterium
Gaat in op de mate waarin het werk inzicht geeft in de persoonlijkheid, de bedoelingen of de emoties van de schrijver.
realiteitscriterium
Gaat in  op de vraag of het werk een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid
cognitief criterium
Gaat in op de vraag of het werk nieuwe inzichten oplevert en kennis verrijkt.
emotief criterium
Het stelt de vraag of de lezer zich kan identificeren met het werk.
vernieuwingscriterium
Het stelt de vraag of het werk origineel is.
moreel criterium
Het onderzoekt de opvattingen van de schrijver t.a.v. goed en kwaad.

Slide 6 - Slide

Stijl
  • Breed publiek. -> prettig leesbaar & soepel geschreven
  • Persoonlijke stijl
  • Interessanter en informatiever -> (goede) voorbeelden uit het werk gebruiken, die illustreren wat je bedoelt.
  • Gebruik van retorische middelen en stijlmiddelen (Vakboek 12.3) maken je tekst levendig.

Slide 7 - Slide

Retorische middelen
Bij een hyperbool wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt. Je gebruikt een hyperbool om iets te laten opvallen.
Bijvoorbeeld: Je wordt momenteel doodgegooid met informatie over de Tweede Kamer verkiezingen; Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.

Met ironie gebruik je een milde vorm van spot door bijvoorbeeld het omgekeerde te zeggen van wat je bedoelt of door te overdrijven: ‘Je kletst me de oren van het hoofd’, zegt de leraar tegen de stille leerling.

Bij een retorische vraag, een vraag waarop maar één antwoord past, stimuleer je het publiek om met je mee te denken. 'Is gezondheid niet het belangrijkste in het leven?'







Slide 8 - Slide

Opbouw van de recensie
Recensies hebben vaak een duidelijke indeling in vieren: 
beschrijving;
vergelijking; 
analyse en interpretatie; 
evaluatie en eindoordeel. (p. 45, Vakboek)
 
Vaak is een recensie betogend en soms kan het ook een beschouwende tekst zijn en laat de recensent het eindoordeel aan de lezer.

Slide 9 - Slide

We lezen een recensie uit De Volkskrant

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Tekst 2: opdracht 10 t/m 14 maken en bespreken in de les

Slide 11 - Slide