Drie veel gebruikte retorische middelen: weet je ze nog?
Bij een
hyperbool wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt. Je gebruikt een hyperbool om iets te laten
opvallen. Bijvoorbeeld: In Nederland regent het
29 van de 30 dagen; Je wordt momenteel
doodgegooid met informatie over de Tweede Kamer verkiezingen; Ik heb wel
een eeuw op je staan wachten.
Met ironie gebruik je een milde vorm van spot door bijvoorbeeld het omgekeerde te zeggen van wat je bedoelt: 'Dat heb je vast zelf bedacht!' tegen een leerling die wordt voorgezegd. of door te overdrijven: ‘Je kletst me de oren van het hoofd’, zegt de leraar tegen de stille leerling. Er wordt de spot gedreven met iets of iemand, maar dit is niet erg serieus bedoeld: het is niet de bedoeling om te kwetsen!
Bij een retorische vraag, een vraag waarop maar één antwoord past, stimuleer je het publiek om met je mee te denken. 'Is gezondheid niet het belangrijkste in het leven?'