Persoonlijk en Bezittelijk voornaamwoord

Goedemorgen klas 1TBB
timer
1:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen klas 1TBB
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

We lezen 10 minuten ssssttttt......
timer
10:00

Slide 3 - Slide

DIRECTE INSTRUCTIE:
* Wat:   Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden blz. 236
* Hoe: Theorie (3 minuten zelfstandig lezen) video-uitleg, (in) oefenen met Lesson up en zelfstandig of in tweetallen  werken (15 min).
Hoelang: 20 minuten zelfstandig of in tweetallen maken opdracht  1,2,3,&4 blz. 236-237
Hulp: lesboek , pen,schrift Chromebook en je docent.
Extra: Ga lekker puzzelen (blz.264).
Resultaat:Je hebt geleerd op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden te verwijzen.


Slide 4 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=hQmmEEigeMA
Video-uitleg over persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden en verwijzen daarvan

Slide 5 - Slide

Wat is een verwijswoord?
A
verwijswoord wijst naar een woord wat al eerder genoemd is
B
wijst iets aan
C
heeft last van zijn vinger

Slide 6 - Quiz

Een persoonlijk voornaamwoord ...
A
geeft aan van wie iets is
B
zegt iets over een situatie
C
duidt een persoon of ding aan
D
zegt aan wie iets gegeven wordt

Slide 7 - Quiz

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
haar
D
mijn

Slide 8 - Quiz


HAAR is altijd een persoonlijk voornaamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

HET kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn...
A
Jazeker!
B
Nee!
C
Ik weet het echt niet...

Slide 10 - Quiz

Is 'mij' een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Jorn zegt: 'Die oortjes zijn van mij!'
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 11 - Quiz

Check!
Waar zie je persoonlijke en bezittelijk voornaamwoorden?
A
de boeken, de badeendjes
B
ik, jouw, zijn
C
lopen, fietsen, rennen
D
lieve, grote, stoere

Slide 12 - Quiz

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Hij zag haar gisteren nog in het park.  
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 13 - Quiz

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Het was hun idee om een groot feest te organiseren.
  
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 14 - Quiz


Is het verwijswoord een 
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Hun tuin is daar groot genoeg voor.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Quiz

Ik heb ze van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 16 - Quiz

Zelfstandig/tweetallen
* Maken opdracht 1 , 2, 3 & 4 blz.236-237


Slide 17 - Slide

Evaluatie
*Check jezelf. Heb je de doelen bereikt? Kun je nu...
1. Ik weet met welke persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden ik kan verwijzen.
2. Ik weet op welke plaats in de zin de persoonlijke voornaamwoorden komen.

Slide 18 - Slide

Afsluiten en opruimen
*Telefoon per tweetal ophalen
*Wachten op de bel
* Bij vertrek stoel netjes aanschuiven en eventueel 'troep'opruimen.

Slide 19 - Slide