Hoofdstuk 4.Persoonlijk en Bezittelijk voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

We lezen 10 minuten ssssttttt......

DIRECTE INSTRUCTIE:

* Wat:   

Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 

(blz. 125-127

* Hoe: 

Theorie 

 video-uitleg

(in) oefenen met LessonUp zelfstandig of in tweetallen werken (15 min).

Hoelang: 

20 minuten zelfstandig of in tweetallen maken opdracht  1

1 

Hulp: 

Resultaat: Je hebt geleerd op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden te verwijzen.

Wat is een verwijswoord?

1. verwijswoord wijst naar een woord wat al eerder genoemd is
2. wijst iets aan
3. heeft last van zijn vinger

Een persoonlijk voornaamwoord ...

1. geeft aan van wie iets is
2. zegt iets over een situatie
3. duidt een persoon of ding aan
4. zegt aan wie iets gegeven wordt

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.

1. hem
2. ik
3. haar
4. mijn

HAAR is altijd een persoonlijk voornaamwoord.

1. Waar
2. Niet waar

HET kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn...

1. Jazeker!
2. Nee!
3. Ik weet het echt niet...

Is 'mij' een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Jorn zegt: 'Die oortjes zijn van mij!'

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Check!
Waar zie je persoonlijke en bezittelijk voornaamwoorden?

1. de boeken, de badeendjes
2. ik, jouw, zijn
3. lopen, fietsen, rennen
4. lieve, grote, stoere

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Hij zag haar gisteren nog in het park.  

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Het was hun idee om een groot feest te organiseren.

  

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Is het verwijswoord een 

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Hun tuin is daar groot genoeg voor.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Ik heb ze van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. ik
2. ze
3. Madelon
4. ik / ze

Zelfstandig/tweetallen

Opdracht 1 

(blz.125-127

Evaluatie

*Check jezelf. 

Heb je de doelen bereikt? Kun je nu...

1. Ik weet met welke persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden ik kan verwijzen.
2. Ik weet op welke plaats in de zin de persoonlijke voornaamwoorden komen.

Afsluiten en opruimen

*Wachten op de bel