Les 10: laatste les voor proefwerk

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

havo-3 chapitre 7

Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

Maak de opdrachten en kijk of je de grammatica toe kunt passen.

Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!

Répéter:
grammaire D

Dit grammatica-onderdeel gaat over de gebiedende wijs.

Wanneer je een aanwijzing of een opdracht aan iemand geeft, doe je dat in de gebiedende wijs.
In het Nederlands zit er in de gebiedende wijs geen verschil qua 'vorm', in het Frans wel.
Daar hangt het vanaf tegen wie/welke groep je de gebiedende wijs gebruikt.

Neem de volgende slides goed over!

De gebiedende wijs:
enkelvoud

Wanneer jij de gebiedende wijs gebruikt richting 1 persoon, gebruiken we altijd de je-vorm van een werkwoord in de présent.

Bijvoorbeeld:
Cherche un boulot!               --> Zoek een baantje!

Let op!
De enige uitzondering op deze regel is het werkwoord 'aller' (gaan).
Bij deze vorm van de gebiedende wijs gebruiken we niet de je-vorm, maar de il-vorm.

Va à l'école!                         --> Ga naar school!

De gebiedende wijs:
meervoud

Wanneer jij de gebiedende wijs gebruikt richting meerdere personen, maakt het uit of jij zelf bij die groep hoort of niet. We gebruiken de nous- en vous-vorm.

Wij-groep (een groep mensen, inclusief jezelf): de nous-vorm
Cherchons un boulot!               --> Laten we een baantje zoeken!
Zien jullie dat de vertaling bij de nous-vorm is: Laten we...? Het is namelijk een voorstel, geen opdracht.

Julllie-groep (een groep zonder jezelf, of een beleefdheidsvorm): de vous-vorm
Cherchez un boulot!                --> Zoek een baantje!

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de gebiedende wijs.

(tourner) Juliette et Léo, ________ à droite!

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de gebiedende wijs.

(faire) Max, ________ tes exercices tous les jours!

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de gebiedende wijs.

(prendre) Lisa, ________ la deuxième rue à gauche!

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de gebiedende wijs.

(aller) Monsieur Dupont, ________ au supermarché s'il vous plaît.

Répéter:
grammaire H

Dit grammatica-onderdeel gaat over de ontkenning.

Hoe maken we een zin ook alweer ontkennend in het Frans?
En waar plaatsen we de ontkenning in de zin?

De volgende slides zijn gedeeltelijk herhaling, maar neem over wat je niet meer weet!

Grammaire H:
de toepassing

De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,

'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.

Je vais à l'école

Je ne vais pas à l'école.

Grammaire H:
let even op (1)!

Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.

Voorbeelden:

J’habite à Ommen. -->

Je n’habite pas à Ommen.

J’aime le français. -->

Je n’aime pas le français.

Grammaire H:
let even op (2)!

Je hebt in ontkennende zinnen vast weleens het woord de/d' zien staan.

Regel: na een ontkenning veranderen de woorden un/une/du/de la/de l' & des in de/d'.

Bijvoorbeeld:
Tu as de l'argent?
Non, je n'ai pas d'argent.

Grammaire H:
andere ontkenningen

Wanneer je deze ontkenning onder de knie hebt, kun je ook de andere ontkenningen gebruiken.

ne ... plus                               niet meer
ne ... jamais                            nooit

ne ... rien                                niets
ne ... pas encore                      nog niet

Grammaire H:
twee praktische tips

Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:

- namen

- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles

De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op een toets de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Anna et Emma font du sport. (niet meer)

Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

En ce moment, elles peuvent. (niet)

Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Elles ont dit. (niets)

Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Sans elles, nous gagnons le match. (nooit)

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (1)

Opdracht 2: vocabulaire
- Kies van de 2 schuingedrukte woorden het juiste woord.

- Zet de Franse woorden in de juiste zin.
- Vertaal de woorden van het Nederlands naar het Frans.

Opdracht 3: grammaire

- Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm op de juiste plek.

- Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent.

- Vervang de onderstreepte zinsdelen door il/elle/ils/elles

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (2)

Opdracht 4: phrases clés

- Beschrijf een familielid in het Frans. Kijk goed naar de omschrijvingen.

Maak hiervoor hele zinnen! Gebruik minstens 1x een werkwoord op -er en 1 bijvoeglijk naamwoord.

Opdracht 5: leesvaardigheid

- Geef in het Nederlands antwoord op de vragen over de tekst.

- Raad de betekenis van de onderstreepte woorden uit de tekst. Je hebt keuzemogelijkheden. 

Les devoirs

Komende les:
- Proefwerk chapitre 7

Apprendre (leren):
- voca A, B, E & F (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
- phrases clés C & G (Nederlands-Frans)
- grammaire D (de gebiedende wijs)
- grammaire H (de ontkenningen)