BOL 3 Lesweek 3 (2) Werkwoordspelling Verleden tijd

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Herhalen werkwoordspelling Tegenwoordige tijd (3 zinnen) + samenvatting van de theorie

Werkwoordspelling: 
  • Verleden tijd: Klassikaal oefenen (10 zinnen), zodat de regels duidelijk zijn.
  • Zelfstandig aan de slag: Taalverzorging 2.2







Slide 2 - Slide

Herhalen - de beste manier van leren

Slide 3 - Slide

Hij ..... ons dichterbij te komen. (beduiden)
A
beduid
B
beduidt
C
beduit

Slide 4 - Quiz

Elke keer ..... zij weer haar eigen record. (verbeteren)

Slide 5 - Open question

Je ....... me daar niets nieuws mee. (vertellen)
A
vertelt
B
verteld

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Nieuwe theorie
Werkwoordspelling: Verleden tijd

We oefenen klassikaal (10 zinnen), zodat de regels duidelijk worden

Slide 11 - Slide

Het weer ..... met de dag. (veranderen)

Slide 12 - Open question

De leerlingen ....... de vloer in de kantine. (schrobben)

Slide 13 - Open question

De studenten .... over een moeilijke examenopgave. (peinzen)
A
peinzden
B
peinsden
C
peinzten
D
peinsten

Slide 14 - Quiz

Mijn ouders ..... mij bijna nooit. (straffen)
A
straften
B
strafden

Slide 15 - Quiz

Op straat ..... hij mij vriendelijk goedendag. (knikken)
A
knikde
B
knikte

Slide 16 - Quiz

De zanger ...... zelf zijn liedjes. (componeren)

Slide 17 - Open question

Toen ..... ik mijn vader alles eerlijk op. (opbiechten)

Slide 18 - Open question

Vroeg in het voorjaar .... de boer al zijn land. (bemesten)

Slide 19 - Open question

Wie ..... daarna de rekening?
A
Betaalde
B
betaalden

Slide 20 - Quiz

Het kleine kind .... op haar nieuwe truitje. (morsen)
A
morsde
B
morste

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!

Slide 22 - Slide