vamos a trabajar ? 15 min.
1. Maak 16 en 17 WB samen, zie ook p.169 TB.
2. maak 15 wb
3. Maak 4, 13, 14
4. 10 WB p.95 - el verbo IR
Let op: je vult een vorm in van ir en soms heb je ook een voorzetsel nodig zoals a (van ir a + inf.) of al/ a la, con, de.
Veel uitdrukkingen met 'ir + de + .....' zoals 'ir de vacaciones'
, 'ir de excursión', 'ir de viaje' etc