This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhalen Hoofdstuk 5
Voorbereiden PW
Slide 1 - Slide
Marktvorm waarbij er geen sprake is van marktwerking
A
Vrijemarkteconomie
B
Planeconomie
C
Sociale markteconomie
Slide 2 - Quiz
De Franse overheid bevriest tijdelijk de gasprijs.
A
vrije markt
B
planeconomie
C
sociale markteconomie
Slide 3 - Quiz
In Noord-Korea bepaalt de overheid de prijzen van producten.
A
vrije markt
B
planeconomie
C
sociale markteconomie
Slide 4 - Quiz
Door marktwerking is er concurrentie tussen bedrijven
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Selin denkt dat marktwerking nadelig is voor de kwaliteit van producten. Mariam is dat niet eens met Selin. Wie heeft/hebben gelijk ?
A
Selin
B
Mariam
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 6 - Quiz
Wat is GEEN voordeel van marktwerking (concurrentie)?
A
Prijzen kunnen lager worden
B
Er is meer keuze
C
Er is meer kwaliteit/betere service
D
Je betaalt minder BTW
Slide 7 - Quiz
In de collectieve sector heb je altijd te maken met marktwerking
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf
om hier winst mee te maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
De overheid beschermt het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector.
Slide 9 - Quiz
Stelling 1: Privatiseren is het overhevelen van productie door de overheid naar particuliere sector. Stelling 2: Privatisering geeft alleen maar voordelen voor de consument.
A
Beide stellingen zijn goed
B
Stelling 1 is goed, stelling 2 is fout
C
Stelling 1 is fout, stelling 2 is goed
D
Beide stellingen zijn fout
Slide 10 - Quiz
Door privatisering wordt de .... steeds kleiner.
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 11 - Quiz
In Nederland hebben wij
A
Een planeconomie
B
Een vrijemarkteconomie
C
Een sociale markteconomie
Slide 12 - Quiz
Wat is geen reden voor de overheid om collectieve goederen te leveren?
A
De overheid wilt de kwaliteit in eigen hand houden.
B
De overheid wil winst maken met deze goederen.
C
Het is voor bepaalde voorzieningen niet mogelijk om iedereen apart te laten betalen.
D
De overheid vindt het voor de samenleving belangrijk dat deze goederen voor iedereen betaalbaar zijn.
Slide 13 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van een directe belasting?
A
Accijns
B
Vennootschaps
belasting
C
Inkomstenbelasting
Slide 14 - Quiz
Hoeveel euro van een glas bier gaat naar de overheid? vul alleen het anwoord in
Slide 15 - Open question
Wat is een voorbeeld van een volksverzekering?
A
Werkloosheidsuitkering
B
Ziektewetuitkering
C
AOW
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Als ik klaar ben met studeren en geen baan kan vinden, kan ik een ww-uitkering aanvragen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan
Slide 19 - Quiz
In een planeconomie
A
bepalen vraag en aanbod de prijzen
B
is de overheid vrij groot
C
grijpt de overheid in om een redelijk bestaan te garanderen
D
worden prijzen door de overheid bepaald
Slide 20 - Quiz
Welke uitspraak past bij een sociale markteconomie?
A
De overheid stelt strenge regels op voor de samenleving.
B
De overheid bemoeit zich niet met het spel van vraag en aanbod.
C
De overheid zorgt dat een land aantrekkelijk is voor grote bedrijven.
D
De overheid zorgt met wetten en regels voor een minimum bestaan.
Slide 21 - Quiz
Wat is een vrijemarkteconomie?
A
Een economie waarin iedereen alleen maar winst maakt
B
Een economie waarin alleen de overheid bedrijven kan opzetten
C
Een economie waarin iedereen zelf een bedrijf kan opstarten.
D
Een economie met alleen Fairtrade producten
Slide 22 - Quiz
Vrijemarkteconomie
A
Overheid regelt alles
B
bedrijven maken zaken waar vraag naar is
C
communisme
D
kapitalisme
Slide 23 - Quiz
Welke uitspraak past bij een sociale markteconomie?
A
De overheid geeft met strenge regels vorm aan de samenleving
B
De overheid mengt zich niet in het spel van vraag en aanbod
C
De overheid zorgt ervoor dat het land aantrekkelijk is voor grote bedrijven
D
De overheid zorgt met wetten en regels voor een bestaansminimum
Slide 24 - Quiz
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf met het idee hier
winst me te kunnen maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
Het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector wordt door
de overheid beschermd.
Slide 25 - Quiz
Wat doet de SER?
A
De overheid advies geven over sociaaleconomische thema's.
B
Onderzoeken wat de gevolgen zijn van nieuwe wetten.
C
Het verzamelen van cijfertjes over Nederland en de economie.
Slide 26 - Quiz
In het artikel worden het CBS en CPB genoemd. Welk instituut kijkt achteruit? verzamelt gegevens over de economie?
A
CBS
B
CPB
Slide 27 - Quiz
Het CBS:
A
Verzamelt statistieken
B
Geeft advies aan de overheid over de eco..
C
Onderzoekt economische keuzes.
Slide 28 - Quiz
Privatiseren
A
Wordt verkocht door de overheid
B
Wordt verkocht door bedrijven
Slide 29 - Quiz
Wat zijn collectieve goederen?
A
straat verlichting
B
fietspaden
C
auto
D
boten
Slide 30 - Quiz
Collectieve goederen zijn:
A
Voorzieningen de iedereen kan kopen in de winkel
B
Voorzieningen die de overheid geheel of gedeeltelijk heeft betaalt.
C
Voorzieningen die mensen maken voor elkaar
D
Voorzieningen waar iedereen voor een klein eigenaar van is