BS 8.2 Bloed stroomt 4VZ


BS 8.2 Bloed stroomt
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


BS 8.2 Bloed stroomt

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De verschillende typen bloedvaten herkennen
  • De stroomrichting van het bloedvatenstelsel kunnen volgen.
  • Onderdelen van het hart kunnen benoemen.
  • De namen van de alle grote bloedvaten kunnen benoemen.
  • Verschillende hartkwalen kunnen benoemen.
  • Kunnen vertellen wat bloeddruk is en hoe hoge bloeddruk komt.

Slide 2 - Slide

bloedsomloop (bloedvaten)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Het hart

Slide 6 - Slide

Je bloedvatenstelsel
Al je bloedvaten samen vormen je bloedvatenstelsel. In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien. 

Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.

Door je armslagaders stroomt bloed naar je handen toe en door je beenaders stroomt bloed uit je benen terug naar het hart.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

hartproblemen
  • kransslagadervernauwing ( dotteren, bypassoperatie)
  • hoge bloeddruk ( medicatie)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk. Wanneer de kamers samentrekken spreken we van de bovendruk. Tijdens de hartpauze spreken we van de onderdruk.
  • Sommige mensen kunnen last hebben van een hoge bloeddruk.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 13 - Quiz

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 14 - Quiz

Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 15 - Quiz

Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 16 - Quiz

In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten

Slide 17 - Quiz

Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 18 - Quiz