Brugklas - préparation test chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vraag in het Frans: Hoe heet jij?
gebruik geen hoofdletters, zet wel vraagteken.

Zeg hoe je heet in het Frans

Vertel waar je woont in het Frans

Vraag in het Frans hoe oud iemand is,
geen hoofdletters wel vraagteken

COMBINEZ:

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

nemen

ai

avez

as

a

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis:
la soeur/le frère/le jour

1. le frère
2. la soeur
3. le jour

Vertaal: wij blijven hier
geen hoofdletter, wel punt

vertaal: wat is dat?

1. c' est qui?
2. c' est quoi?
3. c' est où?
4. c' est comment?

	Mnl.	Vrl.	Mv.
de/het
een

Les articles (de lidwoorden)

Un

La / L'

Une

Les

Des

Le /L'

Welke lidwoorden zijn er in het Frans?

AVOIR

Wat weet je van het werkwoord
avoir ? Betekenis, vormen?

Vul in wat er op de stippels moet staan
tu es dans la grande ---------?

1. aussi
2. chien
3. truc
4. tente

Vul in wat op de stippels moet staan
Il y a une ----------au camping

1. piscine
2. message
3. toujours
4. mer

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:

treize

trois

zéro

six

onze

seize

vingt

Vertaal:
wat is jouw telefoonnummer?

1. quoi est ton numéro de téléphone?
2. Quel est ton numéro de téléphone
3. comment est ton numéro de téléphone

wat hoort niet in het rijtje voor:
le cousin la cousine le jardin la tante

vertaal: niets te danken

1. de rien
2. de dessin
3. de souvent
4. merci

schrijf op of je een broer of een zus hebt

vertaal: wij zijn gek op

1. on regarde
2. on adore
3. on rigole
4. on parle