Les 4 Thema 2: feesten

Les 4 Thema 2: feesten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NeISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 4 Thema 2: feesten

Slide 1 - Slide

Vandaag
1. Vragen naar huiswerk/leerwerk + informatie
2. Leerwerk (learning) bespreken
3. Maakwerk (exercises) bespreken 
4. H.2 Pluralis (p.49)
Pauze
5. H.2 Zinsbouw inversie (p.53)
6. H.2 Modale verba (p.56)
7. H.2 Wensen (p.61)

 

Slide 2 - Slide

Vragen naar huiswerk/leerwerk + nieuwe informatie
Nieuwe informatie:
Spreektoets tijdens les 
15 (19 september) en les 16 (26 september)
Payment Volksuniversiteit Rotterdam

Luistertoets/schrijftoets/leestoets is online 
vanaf 19 september - 1 oktober

Slide 3 - Slide

Bespreken leerwerk (learning)
-Leren woordenlijst thema 2

-Pag.41 leren taalhulp familie
-Pag.43-44 leren grammatica possessief
-Pag.45-46 leren grammatica negatie
- Leren document voorbeeldzinnen kennismaken en afspraken maken


Slide 4 - Slide

Wat betekent 'het gemeentehuis'?

Slide 5 - Open question

Wat betekent 'de grootvader'?

Slide 6 - Open question

Wat betekent 'de kleinzoon'?

Slide 7 - Open question

Wat betekent 'de traditie'?

Slide 8 - Open question

Wat is de vertaling van 'the day before yesterday'?

Slide 9 - Open question

Wat is de vertaling van 'the day after tomorrow'?

Slide 10 - Open question

Wat is de vertaling van 'de zwager'?

Slide 11 - Open question

Wat is de vertaling van 'waarom'?

Slide 12 - Open question

Grammatica possessief
1. Ik heb een boek. ... boek is heel oud. 
2. Jij had een kat. Waar is ... kat gebleven?
3. Wat is .. telefoonnummer, meneer Van Zanten?
4. Zuko (male) heeft een staart. ... staart is erg lang.
5. Nala (female) heeft een vriend. ... vriend heet Simba.
6. Wij hebben een nieuw gordijn. ... gordijn is erg mooi.
7. ... bank is erg oud. 
8. Waar zijn ... tassen?
9. Kunnen jullie ... tassen pakken?
10. De katten slapen in ... mandje.

Slide 13 - Slide

Grammatica negatie
Gebruik niet:
- na substantief (noun): ik heb jouw auto niet
- achter persoonsvorm (first verb): ik rook niet
- voor prepositie (place): ik kom niet uit Nederland
- voor adjectief (adjective): onze familie is niet groot
- voor adverbium (adverb): je praat niet snel
Gebruik geen:
- voor substantief (noun) : ik heb geen auto

Slide 14 - Slide

Grammatica negatie
Schrijf de onderstaande zinnen in negatie:
- Ik studeer elke donderdag
- Nederlands is makkelijk
-Vandaag studeer ik
-Ik heb een mooie fiets
-Ik heb een fiets
-Ik drink verse thee
-Ik doe vandaag boodschappen
-Ik doe vandaag de boodschappen bij de Albert Heijn om 9 uur 's avonds

Slide 15 - Slide

Bespreken maakwerk
-Pag.42, opdracht 4

-Pag.44-45, opdracht 5,6
-Pag.46-47, opdracht 7,8, 9

Tijd over? Opdracht 9 in breakout rooms

Slide 16 - Slide

Pluralis (p.48-49)
Opdracht 10
Opdracht 12 en 13 (luisteren)

Slide 17 - Slide

Pauze

Slide 18 - Slide

Thema 2 feesten: (p.48-67)
Grammatica zinsbouw inversie (p.53-54)
Opdracht 16
Grammatica modale verba (p.56)
Opdracht 18, 20
Opdracht 21 (spreken)
Taalhulp wensen (p.61)
Opdracht 23 (luisteren)
Opdracht 24, 25 (in groepjes)
Opdracht 27 (schrijven)

Slide 19 - Slide

Huiswerk
- Leren woordenlijst thema 2
- Leren taalhulp wensen
- Leren modale verba
- Leren grammatica zinsbouw-inversie
-Leren pluralis
-Opdrachten nader te bepalen

Slide 20 - Slide