1. Ik heb een boek. ... boek is heel oud.
2. Jij had een kat. Waar is ... kat gebleven?
3. Wat is .. telefoonnummer, meneer Van Zanten?
4. Zuko (male) heeft een staart. ... staart is erg lang.
5. Nala (female) heeft een vriend. ... vriend heet Simba.
6. Wij hebben een nieuw gordijn. ... gordijn is erg mooi.
7. ... bank is erg oud.
8. Waar zijn ... tassen?
9. Kunnen jullie ... tassen pakken?
10. De katten slapen in ... mandje.