Leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 3,4

Manieren van lezen

• Verkennend lezen / oriënterend lezen
• Nauwkeurig lezen / Intensief lezen
• Zoekend lezen

Starten met lezen

Je bepaalt altijd eerst je leesdoel, waarom ga je de tekst lezen?

Daarna lees je de tekst eerst altijd eerst verkennend. Je stelt jezelf dan de volgende vragen:

• Wat valt op?
• Welke bron is er gebruikt?
• Zijn er plaatjes/foto's, wat vertellen die mij?

Verkennend lezen

Daarbij stel je jezelf de volgende vragen:

• Wat is het onderwerp van de tekst?
• Wat weet ik al over dit onderwerp?
• Wat wil de schrijver van de tekst? 

(informeren, amuseren, overtuigen of overhalen)

Nauwkeurig lezen

Je leest de tekst vervolgens nauwkeurig. Daarbij markeer of onderstreep je de kernzin van elke alinea. Je markeert moelijke woorden.

Probeer antwoord te krijgen op de vragen:

- wie              - waarom

- wat             - hoe
- waneer  

OPDRACHT

Orienterend lezen

Wat is de titel?

Wat valt je op?

Wat zeggen de plaatjes over de tekst?

Wat is de bron?

OPDRACHT

Lees nu de tekst verkennend; je leest de eerste en laatste alinea, van alle andere alinea's lees je de eerste zin.

Wat is volgens jou het onderwerp?

Wat weet je al van het onderwerp?

Wat is het tekstdoel van de schrijver?

OPDRACHT

Lees de tekst nauwkeurig.

Markeer de kernzin van elke alinea

Markeer alle moeilijke woorden

      - zijn deze woorden belangrijk om de tekst te kunnen begrijpen?

      - kun je de betekenis opmaken uit de zin waar het woord instaat?

      - herken je misschien het woord of een deel van het woord?

      - zoek de betekenis op in het woordenboek

OPDRACHT

Bepaal nu voor jezelf de hoofdgedachte van de tekst.

De hoofdgedachte is een samenvatting in een zin van de tekst.