2
a De families van Romeo en Julia leven met elkaar als water en vuur.
b De ingesloten inbrekers zaten als ratten in de val.
c De nieuwste iPhones gaan als warme broodjes over de toonbank.
d Door de drukte in de spits zaten we allemaal als haringen in een ton.
e Het staat als een paal boven water dat het kabinet weer gaat bezuinigen.
f Marius is als de dood voor het kleinste spinnetje.