Toets nabespreken

Toets nabespreken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 14 min

Items in this lesson

Toets nabespreken

Slide 1 - Slide

Algemene tips

  •  schrijf op je toets, 
  • leer de ka's, 
  • wees zo concreet mogelijk,
  •  leg begrippen uit.

Slide 2 - Slide

Vraagstructuur
- Anqi, Annas
+ Alisha

Slide 3 - Slide

vraag 4 (2 punten)

Daendels roept op tot een democratische revolutie.
→ Toon dit aan, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron. 

Slide 4 - Slide

Wat moet je doen voor 2 punten?

Slide 5 - Slide

maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is:

uitgangspunt democratische revolutie.
 • Daendels roept burgers op (1 van de volgende)
- de strijd aan te gaan om ervoor te zorgen dat ze gelijkheid krijgen / 
- dat afkomst niet langer bepaalt wie de macht heeft / 
- de voorrechten van de adel verdwijnen (wat past bij een democratische revolutie) 1 

Bronfragment
• door te schrijven dat (een van de volgende): 1  
- burgers zich moeten bevrijden uit de slavernij.  
- de machthebbers beulen/bloedzuigers zijn. 
- 'gewone' jongens de wapens moeten opnemen tegen de (adellijke) machthebbers.  
- officieren op de vlucht zullen slaan voor boerenjongens.

 Opmerking 
Alleen als een juiste uitleg wordt gegeven van de oproep tot een democratische revolutie, wordt 1 scorepunt toegekend aan een passende verwijzing naar de bron. 

Slide 6 - Slide

Vraag 5
Gebruik bron 1.
Een bewering: Willem I was een verlicht absoluut vorst.
→ Geef een argument voor en een argument tegen te bewering. Gebruik daarbij telkens een bronelement. 

Bron 1 Koning Willem I schreef in 1828: 
Men wil een regering van parlementaire meerderheid. Heeft dat redelijke zin? Voordat de meerderheid kan regeren moet zij een wil hebben. Al wat nuttig, groots en duurzaam tot stand is gekomen, is men aan Vorsten verschuldigd. Wat houdt men van volksvergaderingen over dan duizenden discussies? De oppositie vindt zich niet goed in mijn gouvernement. Maar is Luik niet vooruitgegaan? Verlangt Brussel naar de Franse tijden terug? Mijn regering is een getemperde monarchie, geen republiek zonder koning. De bevoegdheden van de Koning en de Staten-Generaal zijn in de grondwet omschreven. Daarmee strijdige theorieën zijn revolutionair. Ik ben de koning der Nederlanden; ik ken mijn recht, ik ken mijn plicht; ik zal handhaven wat ik bezworen heb.

Van: www.delpher.nl (15 november 2018).

Slide 7 - Slide

Bron 1 Koning Willem I schreef in 1828: 

Men wil een regering van parlementaire meerderheid. Heeft dat redelijke zin? Voordat de meerderheid kan regeren moet zij een wil hebben. Al wat nuttig, groots en duurzaam tot stand is gekomen, is men aan Vorsten verschuldigd. Wat houdt men van volksvergaderingen over dan duizenden discussies? De oppositie vindt zich niet goed in mijn gouvernement. Maar is Luik niet vooruitgegaan? Verlangt Brussel naar de Franse tijden terug? Mijn regering is een getemperde monarchie, geen republiek zonder koning. De bevoegdheden van de Koning en de Staten-Generaal zijn in de grondwet omschreven. Daarmee strijdige theorieën zijn revolutionair. Ik ben de koning der Nederlanden; ik ken mijn recht, ik ken mijn plicht; ik zal handhaven wat ik bezworen heb.

Van: www.delpher.nl (15 november 2018).

Slide 8 - Slide

Men wil een regering van parlementaire meerderheid. Heeft dat redelijke zin? Voordat de meerderheid kan regeren moet zij een wil hebben. Al wat nuttig, groots en duurzaam tot stand is gekomen, is men aan Vorsten verschuldigd. Wat houdt men van volksvergaderingen over dan duizenden discussies? De oppositie vindt zich niet goed in mijn gouvernement. Maar is Luik niet vooruitgegaan? Verlangt Brussel naar de Franse tijden terug? Mijn regering is een getemperde monarchie, geen republiek zonder koning. De bevoegdheden van de Koning en de Staten-Generaal zijn in de grondwet omschreven. Daarmee strijdige theorieën zijn revolutionair. Ik ben de koning der Nederlanden; ik ken mijn recht, ik ken mijn plicht; ik zal handhaven wat ik bezworen heb.

Slide 9 - Slide

vraag 6 (4 punten)
→ Toon aan, telkens met een verwijzing naar een ander gegeven, dat Thorbecke: een politieke ontwikkeling stimuleerde, waarbij je je antwoord ondersteunt met een passend kenmerkend aspect, en een economische ontwikkeling stimuleerde, waarbij je je antwoord ondersteunt met een passend kenmerkend aspect.
 Let op: je mag een kenmerkend aspect maar één keer gebruiken. 

Slide 10 - Slide

→ Toon aan, telkens met een verwijzing naar een ander gegeven, dat Thorbecke:
1)  een politieke ontwikkeling stimuleerde - VB uit de bron 
2) , waarbij je je antwoord ondersteunt met een passend kenmerkend aspect, 
3) en een economische ontwikkeling stimuleerde, VB uit de bron
4) waarbij je je antwoord ondersteunt met een passend kenmerkend aspect.

 Let op: je mag een kenmerkend aspect maar één keer gebruiken. 

Slide 11 - Slide