Klas 1 - Fictie - gedichten

WELKOM

Bij Nederlands
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

10 min. 
lezen

Slide 2 - Slide

VANDAAG:

  • Uitleg PO gedichten
  • Gedicht lezen, bekijken, beoordelen
  •  Fictie: gedichten (blz. 82)

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm is altijd een....
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 5 - Quiz

Wat zijn zinsdelen?
A
losse woorden
B
een zin verdeeld in stukken
C
verschillende zinnen samengevoegd

Slide 6 - Quiz

een zinsdeel vind je door...
A
de zin vragend te maken
B
de zin in de verleden tijd te zetten
C
welke woorden bij elkaar blijven als je de volgorde van de zin verandert
D
te kijken welke woorden voor de persoonsvorm kunnen staan

Slide 7 - Quiz

"Ik | wil | naar huis."

Alles wat voor de pv kan staan, is een zinsdeel. Wat is dus zeker een zinsdeel in de bovenstaande zin?
A
Ik
B
naar huis
C
wil
D
geen van allen

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp van een zin? Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie/wat iets doet in de zin.
D
... vertelt waar de zin over gaat.

Slide 9 - Quiz

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp van de volgende zin?

Annie en Piet gaan schaatsen.
A
gaan
B
Annie en Piet
C
gaan schaatsen
D
en

Slide 11 - Quiz

Nakijken huiswerk
Grammatica zinsdelen: 
- persoonsvorm (blz. 204): opdr. 1 t/m 5
- onderwerp (blz. 208): opdr. 1 t/m 4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat ga je leren vandaag?
  • Wat je moet doen voor het PO over gedichten
  • Uitleggen waar gedichten over gaan
  • Uitleggen wat voor gedichten je mooi vindt 

Slide 18 - Slide

Uitleg PO Gedichten
Zie werkwijzer (Bijlage 1)

Slide 19 - Slide

In periode 1 ga je een gedicht voordragen. Je draagt een gedicht voor van een Nederlandse dichter, of je schrijft zelf een gedicht.
Op 15 of 16 september komt Onias Landveld een workshop Spoken Word geven, met hem gaan jullie oefenen hoe je een gedicht kunt voordragen.
Je kunt:
• een gedicht uitkiezen
• een gedicht uit je hoofd leren
• voor de klas staan
• een gedicht voordragen
• het gedicht moet minimaal 12 regels bevatten

PO 
GEDICHTEN

Slide 20 - Slide

Waar vind je gedichten?
• Op de poëzietafel in de mediatheek. Je kunt van maandag t/m donderdag in de mediatheek terecht.
• In de poëziebundels die ik meeneem naar de les.
• In de boekenkast van je ouders of van andere familieleden.
• Op internet staan ook een heleboel gedichten. Let dan goed op of de schrijver van het gedicht een Nederlandse dichter is.
(Bijvoorbeeld: Raadgedichten | Raadgedicht)
• Of je maakt zelf een gedicht. Dat mag ook.


Op de dag zelf:
• Neem je gedicht uitgeprint mee, zodat je kunt spieken als het het even niet meer weet.
• Als je ziek bent, of om een andere reden niet op school kunt zijn, dan schuift je voordracht automatisch door naar de eerstvolgende les Nederlands.


PO 
GEDICHTEN

Slide 21 - Slide

Gedichten
Bespreek in duo's (5 min.): 
  • Waar gaat dit gedicht over?
  • Wat vind je mooi aan dit gedicht?
  • Wat vind je minder mooi?
  • Welk woord is weggelaten? 

Slide 22 - Slide

Het antwoord:
'Verdriet'

Slide 23 - Slide

Gedichten
Welk woord is 
weggelaten?
Schrijf het op!

Slide 24 - Slide

Het antwoord:
 'Tekeningen'

Slide 25 - Slide

Lezen groene blokje (blz. 82)

Maken opdr. 2 t/m 6

Slide 26 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?
  • Wat je moet doen voor het PO over gedichten
  • Uitleggen waar gedichten over gaan
  • Uitleggen wat voor gedichten je mooi vindt 


Slide 27 - Slide