2HV, hoofdstuk 3

hoofdstuk 3, les bonnes affaires
we sluiten dit hoofdstuk af met een mondeling
Je wordt beoordeeld met een cijfer
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

hoofdstuk 3, les bonnes affaires
we sluiten dit hoofdstuk af met een mondeling
Je wordt beoordeeld met een cijfer

Slide 1 - Slide

la mode

Slide 2 - Slide

hoofdstuk 3,
Leerdoelen :
Aan het eind van dit hoofdstuk kun je
  1.  een product beschrijven/vragen hoeveel het kost/ je mening geven over het kledingstuk en iets vertellen over jouw eigen kledingstijl
  2. kun je vouloir= willen / pouvoir = kunnen vervoegen
  3.  weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt.

Slide 3 - Slide

Les 1:
  1. Zoek in je woordenlijst naar kledingstukken en maak daar een lijst van
  2. Maak van elk kledingstuk een kaartje. Afbeelding + naam kledingstuk

Slide 4 - Slide

zoek de kledingstukken in je woordenlijst

Slide 5 - Slide

Les 2 + 3:
Schrijf bij elk kledingstuk informatie. Gebruik tekst F (staat in de classroom)

Slide 6 - Slide

Tekst F, hoofdstuk 2

Slide 7 - Slide

Maak de tekst bij elk kledingkaartje
  1. Kledingstuk (kledingstuk + omschrijving): C'est une jupe bleue.
  2. Maat                                                                              Je fais du S
  3. Prijs                                                                                La jupe coûte 30 euros
  4. Mening                                                                         J’ai mon propre style
                                                                                                 J’aime un look très simple
                                                                                                Je ne suis pas accro aux marques

Let op: gebruik de phrases clés en maak gebruik van je woordenlijst. In de classroom staan voorbeeldzinnen. Gebruik tekst F bij het geven van je mening

Slide 8 - Slide

Les 4:
Zet alle zinnen van je kledingstukken in WRTS en start met het leren van de zinnen

Slide 9 - Slide

phrases clés
Gaan we dit weekend naar de stad? On va en ville, ce weekend?
Ja, ik wil een nieuwe spijkerbroek kopen. Oui, je voudrais acheter un nouveau jean.
Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek? Comment tu trouves ce jean bleu?
Niet slecht. / Leuk. Pas mal.
Hoeveel kost het? Il coute combien?
Slechts 45 euro. 45 euros seulement.
Dat is niet duur. Ce n’est pas cher.
Welke maat heb je? Tu fais quelle taille?
M. Du M.
Wil je het kopen? Tu veux l’acheter?
Ja, hij is mooi! Oui, il est beau!
Nee, hij is te klein. Non, il est trop petit.

Slide 10 - Slide

Wat wil je kopen? Qu’est-ce que tu veux acheter?
Ik zoek een cadeau voor Lucas. Je cherche un cadeau pour Lucas.
Waar houdt hij van? Qu’est-ce qu’il aime?
Hij houdt van sport en videogames. Il aime le sport et les jeux vidéos.
Wat vindt hij leuk om te dragen? Qu’est-ce que il aime porter?
Hij draagt vaak gympen en een pet. Il porte souvent des baskets et une casquette.
Gaan we naar Mode&Co? On va à Mode&Co?
Oké! Laten we gaan! D’accord! On y va!

Slide 11 - Slide

Les 5:
uitleg grammatica: aanwijzend voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 13 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

hoofdstuk 3
werkwoorden
pouvoir  = kunnen
vouloir = willen

Slide 16 - Slide

Les 6:
uitleg grammatica: pouvoir en vouloir

Slide 17 - Slide

pouvoir = kunnen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Vouloir
Vouloir
Je
veux
Tu
veux
Il / elle / on
veut
nous
voulons
vous
voulez
Ils / elles
veulent

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Ga naar de planning

Slide 23 - Slide