Bron C + G

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • Log in op je mobieltje
  • Boek en pen en papier op tafel
  • Als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les begint de les.
timer
3:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • Log in op je mobieltje
  • Boek en pen en papier op tafel
  • Als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Slide

H: Leerdoel
Je weet wat de werkwoorden vouloir en pouvoir betekenen.
Je weet dat het 2 onregelmatige werkwoorden zijn.
Je kunt deze werkwoorden in de prΓ©sent vervoegen en gebruiken.



Slide 2 - Slide

On y va!

Slide 3 - Slide

Vouloir et pouvoir
Exercices

Slide 4 - Slide

Wat betekent het ww. vouloir?

Slide 5 - Open question

Wat betekent het ww. pouvoir?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Verdeel de vervoegingen
Vouloir
Pouvoir
Nous voulons
We kunnen
Je peux
Tu veux
Hij mag
U wilt

Slide 8 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 9 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 10 - Drag question

Ik heb dit leerdoel onder de knie
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 11 - Poll

H: Leerdoel

Je kunt het aanwijzend voornaamwoord gebruiken

Slide 12 - Slide

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 13 - Quiz

stappenplan

Slide 14 - Mind map

Stappenplan
1. Is het znw meervoud? => ces
2. Is het znw vrouwelijk? => cette
3. Is het mannelijk en begint het met een klinker / h? => cet
4. ce

Slide 15 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur (m)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 16 - Quiz

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 17 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
...............robe (v)
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 18 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ pommes (v)
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 19 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ manteau
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 20 - Quiz

Het aanwijzend voornaamwoord

__ chaussures (v)
A
ce chaussures
B
cet chaussures
C
cette chaussures
D
ces chaussures

Slide 21 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ agenda (m)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 22 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ guitare (v)
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 23 - Quiz

Ik heb dit leerdoel onder de knie
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Leerdoel 
Je kunt een gesprek voeren in een kledingwinkel.
Je kunt iemand beschrijven

Slide 25 - Slide

Bron C

Slide 26 - Slide

Bron G

Slide 27 - Slide

1
2
3
4
5
6
veux
acheter
est-ce que
?
qu'
tu

Slide 28 - Drag question

1
2
3
4
5
6
cadeau
pour
cherche
mon père
je
un

Slide 29 - Drag question

1
2
3
4
5
aime
?
est-ce qu'
qu'
il

Slide 30 - Drag question

1
2
3
4
5
6
sport
et
aime
les jeux vidΓ©os.
il
le

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Slide