This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
How many seconds are there in a year?
Slide 1 - Slide
Planning
Recap Grammar
Practice Grammar
Practice Stones
Slide 2 - Slide
Recap Grammar
Slide 3 - Slide
Ontkenningen met Have (got)
Slide 4 - Mind map
Grammar
Ontkenningen (negonations)
We hebben al ontkenningen met to do gehad.
Don't / doesn't
Nu gaan we met have (got) aan de slag.
Slide 5 - Slide
Grammar
Om have got in de ontkenning te zetten, schrijf je not achter have of has.
I, you, we they = haven't got (have not got)
he, she, it = hasn't got (has not got)
Je kan ook don't have of doesn't have gebruiken, maar dan komt er geen got achter have.
Slide 6 - Slide
Bezit (possessive)
Slide 7 - Mind map
Grammar
Bezit (possessive)
Bij meervoud komt een s achter het woord.
Bij bezit komt er een 's achter het woord.
Die 's geeft aan dat iets van iemand is.
Peter's house
My brother's room
Slide 8 - Slide
Grammar
's komt bij de volgende woorden achter het woord
namen van personen en dieren, ook als ze al op een -s eindigen
Alexis's room
Enkelvouden
my brother's room
meervouden die niet op een -s eindigen
the men's toilets
Slide 9 - Slide
Grammar
Bij meervouden die eindigen op een -s krijg je alleen een '
neighbours'
sisters'
Bij dingen en geografische namen gebruik je of the front door of the house is open London is the capital of England.
Slide 10 - Slide
Duurvorm(present continuous)
Slide 11 - Mind map
Grammar
Duurvorm (present continuous)
Je gebruikt de present continuous om te zeggen dat iets nu aan de gang is of iemand doet iets op dit moment.
Hoe schrijf je het?
Je kiest: am, is, are
Dan schrijf je het werkwoord op.
Daarna zet je -ing achter het werkwoord.
Slide 12 - Slide
Grammar
Let op!
Bij sommige woorden valt de -e weg als je -ing moet toevoegen.
bake > baking
Bij werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker, zoals stop, sit, run en chat: daarbij wordt de medeklinker verdubbeld om de klank te behouden.