Herhaling H7 Ruilen over Tijd

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhaling ruilen over de tijd

Welke stelling is fout?

1. Tijdens de levensloop verandert je vermogen
2. Het aangaan van een studielening is een voorbeeld van ruilen over de tijd
3. Tijdens de jeugd neemt het vermogen vaak toe
4. Door het afsluiten van een hypotheek stijgt je vermogen

Tijdens de levensloop heb je te maken met ruilen over de tijd. Wat is een voorbeeld van ruilen over de tijd?

1. het kopen van schaarse goederen
2. Studeren
3. belasting betalen
4. het krijgen van een AOW uitkering

Leg uit waarom sparen een voorbeeld is van ruilen over de tijd.
Het goede antwoord is:

1. Als je spaart, kun je nu minder consumeren. In de toekomst kun je het gespaarde + rente weer uitgeven dus meer consumeren.
2. Als je spaart krijg je rente over het geleende bedrag en kun je dus later meer uitgeven.
3. Sparen kost tijd en je bouwt een voorraadgrootheid op en dat is dus ruilen over de tijd.
4. Sparen is ruilen over de tijd want je verplaatst inkomen over de tijd

Wat is een voorbeeld waarin de overheid ruilt over de tijd?

1. Investeren in onderwijs
2. Kopen van straatlantaarns
3. Tijdens landelijke verkiezingen
4. Alle antwoorden zijn juist

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:

De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen.

1. Inflatie
2. Ruilen over de tijd
3. Koopkracht
4. Sparen

Een stroomgrootheid wordt gemeten..

1. Op een moment
2. Over een periode

Je zet € 500 op een rekening tegen 2% samengestelde rente per jaar.
Hoe hoog is het spaarsaldo na 3 jaar?

1. € 530
2. € 530,60
3. € 546,36
4. € 550

Je spaart al een tijdje elke maand € 25 euro tegen 2% samengestelde rente per jaar. Op 11 juni 2024 is je totale spaarsaldo incl. rente € 478,24.
De voorraadgrootheid in deze tekst is...

1. de € 25 maandelijkse inleg
2. de 2% rente
3. het spaarsaldo van € 478,24

I: spaarrente is altijd hoger dan leenrente
II: hypotheekrente is altijd lager dan rente over consumptief krediet

1. beide juist
2. beide onjuist
3. alleen I juist
4. alleen II juist

Een voorbeeld van een stroomgrootheid is ....

1. De omzet over de maand mei
2. Het banksaldo van de onderneming
3. De huidige waarde van een machine
4. Het eigen vermogen op de balans

De aflossing van de lening voor je studie is een

1. Stroomgrootheid
2. Voorraadgrootheid

Ondernemingen die investeren, is een voorbeeld van ruilen over tijd, omdat....

1. ..je nooit weet of je het geld wel terugverdient.
2. ..investeren in je onderneming essentieel is.
3. ..kapitaalgoederen vaak veel geld kosten.
4. ..je nu kosten maakt, waar je later opbrengsten van hebt.

Investeren brengt risico's met zich mee. Bedrijven moeten een afweging maken of zij wel/niet gaan investeren. Naar welke factoren kijken zij dan? Geef een voorbeeld.

In 2006 kostte een liter benzine €1,37. In 2019 was dit €1,69.
Wat is het indexcijfer van de prijs van benzine in 2019? Neem 2006 hierbij als basisjaar.

1. 123,4
2. 81,1
3. 2,31
4. 1,23

De rente op een spaarrekening is 1,5%. De inflatie is 3,2%. De reële rente is in die periode...

1. -1,6%
2. + 2,1%
3. - 2,1%
4. + 5,1%

De volgende vragen gaan over studiefinanciering.
Welke van de volgende uitspraken over de prestatiebeurs is juist?

1. De prestatiebeurs wordt een gift als je vóór het einde van je eerste studiejaar 60 studiepunten haalt.
2. De prestatiebeurs moet altijd worden terugbetaald, ongeacht of je je diploma behaalt of niet.
3. De prestatiebeurs wordt een gift als je binnen 10 jaar je diploma behaalt.
4. De prestatiebeurs is alleen beschikbaar voor studenten die een voltijdse studie volgen.

Wat bepaalt of je recht hebt op een aanvullende beurs?

1. De hoogte van het collegegeld
2. Het aantal studiepunten dat je behaalt
3. Het inkomen van je ouders
4. De duur van je studie

Waarom is een rentedragende lening van DUO vaak voordeliger dan een gewone lening bij een bank?

1. De lening hoeft niet terugbetaald te worden als je geen werk vindt
2. De rente is lager en de terugbetalingstermijn is flexibeler
3. De lening is automatisch een gift na 10 jaar
4. De lening wordt alleen terugbetaald als je inkomen boven de €50.000 per jaar is

Herhalen hoofdstuk 7.1 t/m 7.3

• Zelf verder werken aan hst 7.1 t/m 7.3
• Stel vragen over de stof + de (herhalings)opgaven

!!!   En heel veel succes in de toetsweek!!!