SO thema 1 planten en dieren basisstof 1 t/m 3, practicum 1 en 2 en leren onderzoeken

Deze les
- Bespreken huiswerk (opdr. 1, 2, 3, 6)
- Herhaling basisstof 1
- Lezen en voorbereiden basisstof 2 (blz: 19 t/m 21)
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Deze les
- Bespreken huiswerk (opdr. 1, 2, 3, 6)
- Herhaling basisstof 1
- Lezen en voorbereiden basisstof 2 (blz: 19 t/m 21)

Slide 1 - Slide

Herhaling: Basisstof 1

Slide 2 - Slide

Een organisme moet alle levenskenmerken vertonen
A
Juist
B
On juist

Slide 3 - Quiz

Bij alle organismen zijn de levenskenmerken duidelijk te zien
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Een plant vertoont alle zeven levenskenmerken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Biologie is de wetenschap van het leven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke twee levenskenmerken horen bij reageren op de omgeving?
A
Bewegen en voortplanten
B
Bewegen en waarnemen
C
Uitscheiden en voeden
D
Uitscheiden en voortplanten

Slide 7 - Quiz

Zet de veranderingen in de juiste volgorde. Twee zijn er alvast verklapt, plaats deze nog wel in het juiste vakje!
 
  
1.
2.
3.
4.
5.
4. De kieuwen verdwijnen en er ontstaan longen.
De staart is verdwenen. 
Er ontstaan achterpoten.
Er ontstaan voorpoten.
1. Uitwendige kieuwen veranderen in inwendige kieuwen.

Slide 8 - Drag question

Uitscheiden is een van de zeven levenskenmerken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van deel 2?
A
Met deel 2 zat de boon vast in de vrucht.
B
Via deel 2 neemt de boon water op bij de kieming
C
Deel 2 beschermt de boon tegen uitdroging.
D
Deel 2 dient als voedsel voor de kiem.

Slide 10 - Quiz

Welk deel van een bruine boon beschermt het zaad tegen insecten?
A
Poortje
B
Kiem
C
Zaadhuid
D
Navel

Slide 11 - Quiz

Als een baby tanden krijgt, noem je dit dan groei of ontwikkeling
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 12 - Quiz

Een plant heeft bladeren die groter worden.
Groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 13 - Quiz

Is dit paard levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 14 - Quiz

Is een bacterie een organisme?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz


A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
geen idee

Slide 16 - Quiz


A
levend
B
dood
C
levenloos
D
gewoon, water

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN onderdeel van een zaadje?
A
zaadlob
B
zaadhuid
C
kiem
D
stengel

Slide 18 - Quiz

Functie van zaadlob is
A
fotosynthese uitvoeren
B
stevigheid geven aan zaadje
C
voedingsstoffen geven aan kiemplantje
D
bevruchting

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van groei?
A
De plant verliest een aantal onderdelen
B
De plant krijgt nieuwe delen
C
Een plant die groter en zwaarder wordt

Slide 20 - Quiz

Is dit een voorbeeld van een metamorfose of van een levenscyclus?
A
Metamorfose
B
Levenscyclus

Slide 21 - Quiz

Wat is metamorfose?
A
Als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren.
B
Als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden.
C
Als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen.

Slide 22 - Quiz

Een kikkervisje wordt een kikker
A
Ontwikkeling
B
groei
C
metamorfose

Slide 23 - Quiz

In de levenscyclus van een koolwitje komt een cocon voor.
Wat is een cocon?

A
Een omhulsel in het larvenstadium.
B
Een omhulsel in het popstadium.
C
Een omhulsel in het volwassen stadium.

Slide 24 - Quiz

Een vlieg heeft een metamorfose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Navel
Blaadjes
Wortel

Slide 26 - Drag question


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 27 - Quiz

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 28 - Quiz

Sleep de onderstaande afbeeldingen naar het juiste vak van levend, dood of levenloos
Levend
Dood
Levenloos

Slide 29 - Drag question

12. Een manier om de groei te controleren is het meten van de lengte.
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

De meeste mensen leren tegenwoordig al jong om een computer te gebruiken. Veel computers werken met een muis of een touchscreen. Voordat je met de computer kunt werken, moet je leren omgaan met de muis of het touchscreen.

Tot welk type ontwikkeling behoort het leren omgaan met muis of touchscreen?
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Lichamelijke ontwikkeling
C
Motorische ontwikkeling

Slide 31 - Quiz

Welk organisme of welke organismen
in deze afbeelding vertoont/vertonen levens-
kenmerken?
Afbeelding: Merel voert spartelende worm.

A
Alleen de volwassen merel en de worm.
B
Alleen de volwassen merel en de mereljongen
C
De volwassen merel, de mereljongen en de worm.

Slide 32 - Quiz

Een peuter leert een toren van blokken te bouwen. Is dit een voorbeeld van lichamelijke, geestelijke of motorische ontwikkeling?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling

Slide 33 - Quiz

De zon is een organisme.
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

In welk deel van de plant kan fotosynthese plaatsvinden?
A
Bruine stengel
B
Groene stengel
C
Gele bloemen
D
Wortels

Slide 35 - Quiz

+
+
-->
Fotosynthese:
+
.........
........
.........
..........
........

Slide 36 - Drag question

 In welk deel of delen van de plant vind fotosynthese wel of niet plaats?
wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen

Slide 37 - Drag question

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 38 - Drag question

Wat is de juiste volgorde bij de gedaanteverwisseling van een vlinder?
A
ei, pop, rups, vlinder
B
pop, ei, rups, vlinder
C
ei, vlinder, pop, rups
D
ei, rups, pop, vlinder

Slide 39 - Quiz

Wat is gedaanteverwisseling?
A
als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen

Slide 40 - Quiz