Les 1 - Staatsinrichting

Staatsinrichting
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

Staatsinrichting

Slide 1 - Slide

Lesplanning
LESUUR 1:
EVEN KENNISMAKEN
PTA/WERKWIJZE

LESUUR 2
STAATSINRICHTING

LESUUR 3
STAATSINRICHTING

LESUUR 4
VERWERKEN

Slide 2 - Slide

PTA
Module           Stof                                                 Tentamen
1                         1848-1914 (hfd 1 en 2)             25%
                      1848-1939 (hfd 1 t/m 4)          30%
                      1848-2001 (hfd 1 t/m 6)          45%
Examen         1848-2001 (hfd 1 t/m 6)          Examen


Slide 3 - Slide

Werkwijze - I
19 mei 2025 om 13.30 start het examen geschiedenis
Route daar naar toe:
  • Module I: 1848-1918 (staatsinrichting en WOI)
  • Module II: 1918-1945 (interbellum en WOII)
  • Module III: 1945-2002 (Koude Oorlog en nieuwe tijd)

Iedere module wordt afgesloten met een tentamen. Elk tentamen in opbouwend. Dat betekend dat je in module II ook de stof van module I moet kennen. En in module III de stof van module I en II.


Slide 4 - Slide

Werkwijze - II
4 uur geschiedenis in de week. 
  • Je hebt iedere les je boek + map bij je.
  • Zorg ervoor dat je laptop is opgeladen.
  • Telefoon gaat in de telefoontas (mits ik aangeef dat je hem mag gebruiken tijdens de les.)
  • Je doet actief mee tijdens de les.

Slide 5 - Slide

Werken met LessonUp
Aantekening voor het examen
Opdracht
Meer informatie
Bronnen
Je mag je device gebruiken
Je mag samenwerken
Je moet je oortjes gebruiken
Je werkt zelfstandig
Examenvraag
Je werkt in stilte

Slide 6 - Slide

Leerdoelen: je leert....
  • belangrijke kenmerken van de Nederlandse staatsinrichting herkennen en beschrijven.
  • enkele grondrechten herkennen en noemen, die in de loop van de 19e en 20e eeuw in de grondwet zijn opgenomen en daarbij onderscheid maken tussen klassieke en sociale grondrechten.



Slide 7 - Slide

Republiek - Monarchie
  • Tot 1800 was Nederland een republiek = een land zonder koning(in).
  • Nederland is sinds 1815 een constitutionele monarchie = een koninkrijk met een grondwet.
  • De koning(in) = het staatshoofd 




Aantekeningen voor het examen

Slide 8 - Slide

Democratie - Dictatuur
Nederland is sinds de Grondwet van 1848 een parlementaire democratie:
  1. Het land wordt bestuurd door een volksvertegenwoordiging (= Staten-Generaal / parlement / Eerste + Tweede Kamer) gekozen door de bevolking.
  2. Er zijn rechtstreekse landelijke (Tweede Kamer), provinciale (Provinciale Staten) en lokale (gemeentes) verkiezingen.
  3. Er zijn indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer (gekozen door de provinciebestuurders)
Het tegenovergestelde van een democratie is een dictatuur.


Aantekeningen voor het examen

Slide 9 - Slide

Aantekeningen voor het examen

Slide 10 - Slide

Rechtsstaat
Nederland is sinds de Grondwet van 1848 een rechtsstaat, kenmerken:
  1. Trias Politica: Scheiding van wetgevende (= parlement), uitvoerende (= ministers) en rechterlijke macht.
  2. Onafhankelijke rechtspraak -> zonder invloed van de politiek en een eerlijk proces.

Slide 11 - Slide

Aantekeningen voor het examen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Constitutie/ Grondwet
De Grondwet bestaat uit twee delen:
  1. de staatsinrichting (hoe wordt het land bestuurd)
  2. de grondrechten (waar heb je als burger recht op)

Aantekeningen voor het examen
Artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 14 - Slide



Klassieke grondrechten:
  1. beschermen van burgers tegen de overheid
  2. vrijheid van meningsuiting, drukpers, godsdienst, onderwijs, recht op gelijke behandeling, kiesrecht 


Sociale grondrechten (sinds 1983):
  1. beschermen van burgers door de overheid
  2. recht op bestaanszekerheid, werk, onderwijs, gezondheidszorg, bewoonbaarheid van het land, rechtsbijstand, woongelegenheid
Aantekeningen voor het examen
Grondrechten

Slide 15 - Slide

Staatsinrichting: hoe komt een regering tot stand?
  • Na de Tweede Kamer verkiezingen moet een regering worden gevormd 
  • De regering wordt gevormd door politieke partijen die samen willen werken (= de coalitie) én de meerderheid hebben in de Tweede Kamer (min. 76 zetels). De overige partijen vormen samen de oppositie.
Aantekeningen voor het examen

Slide 16 - Slide

Staatsinrichting: hoe komt een wet tot stand?
  1. Een minister of Tweede Kamerlid komt met een wetsvoorstel (recht van initiatief) ->
  2. De Tweede Kamer stemt over het voorstel en/of kan veranderingen aanbrengen (recht van amendement) ->
  3. De Eerste Kamer stemt over het voorstel ->
  4. De minister en het Staatshoofd ondertekenen het voorstel ->
  5. Na publicatie in het Staatsblad is het een wet.
In Nederland hebben we geen referendum: een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie.

Aantekeningen voor het examen

Slide 17 - Slide

Staatsinrichting: welke bevoegdheden hebben de Eerste en Tweede Kamer
Controlerende bevoegdheden van de Eerste én Tweede kamer:
  • recht van budget (= goed- of afkeuren van de begroting)
  • recht van interpellatie (= vragen stellen aan de minister / ter verantwoording roepen)
  • recht van enquête (= parlementair onderzoek instellen naar …)

Wetgevende bevoegdheden:
  • Recht van initiatief en amendement (alléén de Tweede Kamer)
  • Stemrecht: het stemmen over wetsvoorstellen.

Aantekeningen voor het examen

Slide 18 - Slide

Staatsinrichting
Verwerking
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 19 - Slide


Wat is het verschil tussen een republiek en een monarchie?
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 20 - Open question


Welke drie machten onderscheiden we van elkaar bij de Trias Politica?
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 21 - Open question

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 22 - Slide

Examenvraag 2018-I
In Nederland zijn de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden. Tussen 1874 en 1880 was A. Luyben burgemeester van Den Bosch, maar hij was óók lid van de Tweede Kamer.

Een bewering: een burgemeester heeft uitvoerende macht. Het past niet bij de scheiding van de machten dat hij ook nog een andere macht heeft. Toon aan dat de bewering juist is.
Doe dit door:
  1. eerst aan te geven welke macht de burgemeester óók heeft als lid van de Tweede Kamer,
  2. en vervolgens een argument te geven waarom het beter zou zijn als de burgemeester niet tegelijk Kamerlid was. 
Opdracht
Examenvraag

Slide 23 - Slide


Examenvraag 2018-I
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 24 - Open question

Examenvraag 2018-I antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Een Tweede Kamerlid heeft de wetgevende macht 
• Deze machten zouden gescheiden moeten zijn om te voorkomen dat één persoon misbruik maakt van zijn positie (belangenverstrengeling) /te veel macht krijgt (of een voorbeeld daarvan) / zijn eigen regels bepaalt .

Maximumscore 2
Opdracht
Examenvraag

Slide 25 - Slide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 26 - Slide

Examenvraag 2018-I
In 1893 werd in Nederland een politieke partij verboden. Het verbieden van een politieke partij kan botsen met een grondrecht.

Welk grondrecht wordt bedoeld? En is dat een klassiek of een sociaal
grondrecht?
A vrijheid van meningsuiting; dit is een klassiek grondrecht
B vrijheid van meningsuiting; dit is een sociaal grondrecht
C vrijheid van vereniging; dit is een klassiek grondrecht
D vrijheid van vereniging; dit is een sociaal grondrecht 
Opdracht
Examenvraag

Slide 27 - Slide


Examenvraag 2018-I
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 29 - Slide

Examenvraag 2021-I
Gebruik bron 3.
De Tweede Kamer maakte tijdens deze vergadering gebruik van twee verschillende rechten.
--> Noem deze twee rechten.
Opdracht
Examenvraag

Slide 30 - Slide


Examenvraag 2021-I
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 31 - Open question

Examenvraag 2021-I antwoord
• het recht van amendement (of een omschrijving daarvan) 
• het budgetrecht (of een omschrijving daarvan) 
Maximumscore 2
Opdracht
Examenvraag

Slide 32 - Slide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 33 - Slide

Examenvraag 2021-II
Gebruik bron 1.
In de nieuwe Grondwet van 1848 stonden grondrechten waardoor het
mogelijk werd om bisschoppen te benoemen.
--> Noem een van deze grondrechten.
Opdracht
Examenvraag

Slide 34 - Slide


Examenvraag 2021-II
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 35 - Open question

Examenvraag 2021-II antwoord
(het recht op) vrijheid van godsdienst / vrijheid van vereniging en vergadering 

Maximaal 2 punten
Opdracht
Examenvraag

Slide 36 - Slide