1/12/'20

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Today

1. Homework check

2. Check excersizes

3. Grammar:

- short answers 

- Could & couldn't 

4. Speaking

5. (home)Work!

6. Rounding up!

1. Je weet hoe je in het Engels een kort antwoord geeft.

2. Je weet welke betekenissen could (en couldn't) hebben.

3. Je kunt 5 vragen over jezelf in het Engels beantwoorden. 

4. Je hebt goed meegedaan.  

1. Homework check

exc. 31/32 (p.132)

Ik controleer je boek, jullie houden het volume laag!

Open your book, p. 126

2. Check excersizes

exc. 31/32 (p.132)

                   

                     Als je iets wil zeggen, steek je je vinger op.

                     Je praat alleen als je de beurt hebt. 

                     Je verbetert je fouten in je boek. 

Open your book, p. 132

3. Grammar

Do you like pizza? - Yes, I do!

Will she do her homework? - Yes, she will. 

Has he played that new game? - No, he hasn 't.

Neem de onderstaande zinnen over in je schrift: 

Wat valt op als je kijkt naar de vraag en het antwoord?
Do you like pizza? - Yes, I do!
Will she do her homework? - Yes, she will.
Has he played that new game? - No, he hasn 't.

3. Grammar

• Do you like pizza? - Yes, I do!
• Will she do her homework? - Yes, she will. 
• Has he played that new game? - No, he hasn 't.
• Je mag nooit alleen antwoord geven met yes of no. Je herhaalt altijd het werkwoord waarmee de vraag begint en het onderwerp. 

Kijk maar: 

Wat betekent 'couldn't' in deze zin?:
Jimmy couldn't score in his last match.

Wat betekent 'could' in deze zin?:
He could try harder next time.

3. Could & couldn't

Jimmy couldn't score in his last match.

He could try harder next time.

Betekenis 1:

kon niet scoren

verleden tijd van 'kunnen'

Betekenis 2:

zou kunnen proberen

geven van advies

4. Speaking

                   

                     

                             Normale vragen. (!)

                             Voor jezelf.

                             In stilte.

                     

Opdracht:

Schrijf 5 vragen op (in het Engels) die je zou kunnen stellen om iemand beter te leren kennen. Deze vragen heb je zometeen nodig. 

5. (Home)work

 Wednesday, December 2nd:

Maken:

1. exc. 34/35/36/37 p.133- p.136 

(37 schrijf je uit in je schrift)

Leren: words & phrases, lesson 3.1 / 3.2 / 3.4 (p.165, of quizlet)

• Voor jezelf
• In stilte
• Muziek mag
• Klaar? Verder met de opdrachten op p. 93 t/m 96 
• Daarna leren via quizlet (linkje in Classroom)

6. Rounding up!
Maak af: Het fijnste aan deze les vond ik ....