taal hoofdzin bijzin

taal 
hoofdzin bijzin
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

taal 
hoofdzin bijzin

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nadat Wies naar de kapper was geweest, ging ze bij haar oma langs.

Wat is de hoofdzin?
A
Nadat Wies naar de kapper was geweest
B
ging ze bij haar oma langs.
C
allebei

Slide 3 - Quiz

Wies gaat graag naar haar oma, omdat ze daar altijd leuke dingen mag doen.

Wat is de hoofdzin?
A
Wies gaat graag naar haar oma
B
omdat ze daar altijd leuke dingen mag doen
C
allebei

Slide 4 - Quiz

Vandaag neemt Wies een cadeautje mee, want oma is jarig

Wat is de hoofdzin?
A
Vandaag neemt Wies een cadeautje mee
B
want oma is jarig
C
allebei

Slide 5 - Quiz

Omdat haar broertje ziek is, kan hij niet mee naar de verjaardag.

Wat is de hoofdzin?

A
Omdat haar broertje ziek is
B
kan hij niet mee naar de verjaardag
C
allebei

Slide 6 - Quiz

Alex traint veel, zodat hij later profvoetballer kan worden.

Wat is de hoofdzin?
A
Alex traint veel
B
zodat hij later profvoetballer kan worden
C
allebei

Slide 7 - Quiz

Hoewel ik het hem drie keer gevraagd had, was hij het alsnog vergeten.

Wat is de hoofdzin?
A
Hoewel ik het hem drie keer gevraagd had
B
was hij het alsnog vergeten

Slide 8 - Quiz

Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.

Wat is de hoofdzin?
A
Mijn moeder zei
B
dat ik als baby altijd aan het lachen was
C
allebei

Slide 9 - Quiz

Mijn moeder hielp mij altijd met Engels, omdat ik dat erg moeilijk vond.

Wat is de hoofdzin?
A
Mijn moeder hielp mij altijd met Engels
B
omdat ik dat erg moeilijk vond.
C
allebei

Slide 10 - Quiz

Ik moet morgen naar de tandarts, want ik heb kiespijn.

Wat is de hoofdzin?
A
Ik moet morgen naar de tandarts
B
want ik heb kiespijn
C
allebei

Slide 11 - Quiz

Julia blijft thuis, omdat het heel hard regent.

Wat is de hoofdzin?
A
Julia blijft thuis
B
omdat het heel hard regent
C
allebei

Slide 12 - Quiz

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.

Wat is de hoofdzin?
A
Als we in Parijs zijn
B
wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken
C
allebei

Slide 13 - Quiz

Ik weet natuurlijk niet of we daar de tijd wel voor krijgen.

Wat is de hoofdzin?
A
Ik weet natuurlijk niet
B
of we daar de tijd wel voor krijgen
C
allebei

Slide 14 - Quiz

Ik ben nu al zenuwachtig, hoewel we pas over twee maanden vertrekken!

Wat is de hoofdzin?
A
Ik ben nu al zenuwachtig
B
hoewel we pas over twee maanden vertrekken!
C
allebei

Slide 15 - Quiz