PW H1 Zakgeld en inkomen (basis / kader)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Proefwerk Hoofdstuk 1 Zakgeld en inkomen

(basis / kader)

Toetsinstructie

• De toets bestaat uit 21 vragen (31 punten).
  
• Je hebt 50 minuten om de toets te maken.
  
• Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag. Vul daarna het juiste antwoord in.
• Deze toets telt 1 keer mee

Koen krijgt € 20 van zijn ouders. Hij verdient € 45 met een baantje. Hij krijgt een envelop met € 15 vanwege zijn verjaardag.
Geef aan welke inkomsten zonder tegenprestatie hij heeft.

1. €20,- en €15,-
2. €20,- en €45,-
3. €45,- en €15,-
4. €15,- , €20,- en €45,-

Noteer welke bewering over zakgeld juist is.

1. Iedereen bedoelt met zakgeld dezelfde inkomsten.
2. Welke inkomsten je zakgeld noemt, dat mag je zelf weten.
3. Zonder zakgeld heb je geen inkomsten.

Dex krijgt € 12 van zijn ouders. Hij krijgt ook een muziekblad van € 6. En hij verdient € 25 met een baantje. Hij telt alleen ontvangsten in geld tot zijn zakgeld.
Bereken hoeveel zakgeld Dex heeft volgens hemzelf. Schrijf de berekening op.

Sanna werkt bij de bakker. Ze krijgt elke zaterdag een brood en een taart mee naar huis. Geef aan hoe deze inkomsten heten.

1. Inkomsten in geld
2. Inkomsten in natura
3. Inkomsten zonder tegenprestatie
4. Inkomsten met tegenprestatie

Megan krijgt € 35,75 zakgeld per maand. Lars krijgt € 21 zakgeld per week.
Kies waarom Megan en Lars deze bedragen niet zomaar met elkaar kunnen vergelijken.

1. De bedragen gaan niet over dezelfde periode.
2. Megan is een meisje en Lars is een jongen
3. Megan krijgt meer zakgeld dan Lars
4. Lars krijgt meer geld dan Megan

Orhan krijgt € 12 zakgeld per week. Manon krijgt in een jaar € 650 zakgeld.
Bereken het verschil per jaar tussen het zakgeld van Orhan en Manon. Schrijf de berekening op.

Joris verdiende met zijn vorige baan € 780 per maand. Met zijn nieuwe baan verdient hij € 195 per week.
Bereken het bedrag dat hij nu meer verdient omgerekend per maand. Schrijf de berekening op.

Sander heeft een loon van € 10 per week.
Bereken hoeveel Sander per maand verdient. Schrijf de berekening op.

Jorick verdient € 500 per week en Lisa verdient € 2100 per maand.
Bereken wie er meer verdient per week. Schrijf de berekening op.

Meike (12 jaar) heeft een bijbaan. Ze werkt op zaterdag bij haar tante in de winkel. Geef aan waarom deze bijbaan niet is toegestaan.

1. Werken bij familieleden is niet toegestaan
2. Ze is te jong voor een bijbaan
3. Ze zit nog op school
4. Ze mag niet in het weekend werken

Bekijk de tabel. Jasper (15 jaar) heeft een vakantiebaan. Hij doet licht inpakwerk, dat mag. Hij werkt twintig uur per week, dat mag ook. Geef aan hoeveel uur hij per week mag blijven werken als de school weer begint.

Bekijk de tabel hiernaast. Zoek de bedragen € 5,76 en € 12,80.
Noteer hoe je deze bedragen naast elkaar in een tabel noemt.

Gebruik de tabel nog eens. Debbie plukt op een dag acht dozen met bessen. Geef aan hoeveel ze verdient op die dag.

Gebruik de tabel opnieuw. Joran plukt bessen en vult daar kisten mee. Hij verdient op een dag €22,40.
Geef aan hoeveel kisten hij die dag met bessen heeft gevuld.

Op een andere dag plukt Joran 5 dozen met bessen.
Bereken hoeveel kilo bessen Joran heeft geplukt. Schrijf de berekening op.

Schrijf op hoe je iemand noemt, die in dienst is van een bedrijf.

Bekijk de tabel hiernaast. Luuk brengt zes dagen per week kranten rond. Zijn wijk bestaat uit 112 adressen. Bereken hoeveel hij verdient per week. Schrijf de berekening op.

Dewi heeft een mooie jas gezien. Deze kost € 100. Ze heeft niet genoeg geld. Hierna staat wat Dewi gaat doen, zodat ze over enige tijd toch het jasje kan kopen. Maar deze activiteiten staan in de verkeerde volgorde. Zet de activiteiten van Dewi in de goede volgorde.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Dewi heeft te weinig geld

Dewi gaat solliciteren

Dewi wordt werknemer

Dewi verdient geld

Dewi zoekt op internet naar een baantje

Dewi kan haar jas kopen

Iris en Nikki zijn caissière. Ze werken beiden twintig uur per week. Iris werkt vaker op koopavonden dan Nikki. Geef aan wie van de twee meer verdient.

Bekijk de afbeelding met beroepen en jaarlonen. Vergelijk de jaarlonen van een chauffeur en een leraar vmbo.
Bereken hoeveel de leraar per maand meer verdient dan de chauffeur. Schrijf de berekening op.

Bekijk de afbeelding met beroepen nog een keer. Hugo is politieagent en hij kan een baan krijgen als chauffeur. Hij vindt het een moeilijke keuze.
Adviseer Hugo wat te doen.

Aan het einde van de toets...

• Controleer of je alle antwoorden hebt ingevuld.
• Geef aan je docent aan dat je klaar bent.
• Druk op het kruisje rechts onderin om de vragen af te sluiten.
• Dat klaar? Druk dan op de 

-knop rechts bovenin.