Samenvatting HFD 6 vergroten en Verkleinen klas 2A

• LessonUp
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

de vergrotingsfactor
=

1. lengte origineel : lengte beeld
2. lengte beeld : lengte origineel

Wat is de vergrotingsfactor?

1. 0,7
2. 1,5
3. 4,4
4. 13,5

Vergrotingsfactor =

Tekst

1. lengte beeld : lengte origineel
2. lengte origineel : lengte beeld

Foto B is een vergroting van foto A. De factor van de vergroting is 6

Wat is de breedte van foto B

1. 7,2 cm
2. 9,2 cm
3. 13 cm
4. 24 cm

Als het beeld kleiner wordt, spreek je dan ook van een vergrotingsfactor?

1. ja
2. nee

oppervlakte van een rechthoek is

1. lengte x breedte
2. lengte + breedte
3. 2 x lengte + 2 x breedte

De oppervlakte van de kleine figuur is 10 cm². De figuur wordt 4 keer vergroot. Hoe bereken je de oppervlakte van de vergroting.

1. 4² x 10 =160
2. 4 x 10 =40
3. 4x4x4 x 10 =640
4. dat kun je niet weten

schaal 1 : 15000
wil zeggen
de afstand in het echt

1. 15 keer zo groot is
2. 15000 keer zo groot is
3. 1 / 15000 keer zo groot is

Madurodam
alles schaal 1:25
een vliegtuig is 75cm, hoe lang is deze in het echt?

1. 1,875m
2. 18,75m
3. 187,5 cm
4. 187,5m

Madurodam
alles schaal 1:25
een boot in het echt is 35m, hoe lang is deze in Madurodam?

1. 35 : 25
2. 35 x 25
3. 1 x 35
4. 25 x 1

Wat blijft hetzelfde bij gelijkvormige driehoeken ?

1. De zijden
2. De hoeken
3. De zijden en hoeken

Er zijn twee gelijkvormige driehoeken, welk antwoord klopt?

1. ΔPQR∼ΔPMK
2. ΔPQR∼ΔPKM
3. ΔPQR∼ΔKPM
4. ΔPQR∼ΔPKR