herhaling kruisingsschema's

erfelijkheid en evolutie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze begrippen moet je absoluut  kennen
fenotype                                        genotype                     
intermediair
dominant                                       homozygoot
recessief                                        heterozygoot

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Uit je hoofd leren voor erfelijkheid
Als een eigenschap heterozygoot is, zie je de DOMINANTE eigenschap!!!

Als twee ouders hetzelfde uiterlijk (fenotype) hebben en hun kind heeft een ander uiterlijk (fenotype), dan:

Zijn de ouders heterozygoot en zie je de dominante eigenschap
En is het kind homozygoot recessief en zie je recessieve eigenschap

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot
Heterozygoot
Dominant
Reccessief
Intermediair
2 gelijke genen voor één eigenschap
2 ongelijke genen voor 1 eigenschap
overheersend gen van een paar
onderdrukt gen van een genenpaar
Beide genen zijn even sterk, komen beiden naar voren in fenotype

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  • De moeder (XX) geeft via haar   eicellen altijd een X door
     (dus 2x een X)
  • De vader (XY) geeft via zijn zaadcellen een X of een Y door. Dus 50% kans op een X of 50% kans op een Y.

 


In het kruisingsschema zie je dat je (2 x 25%) = 50% hebt op een jongen. En (2 x 25%) = 50% kans op een meisje.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een vrouw heeft 3 kinderen ze zijn allemaal jongens. Ze is zwanger van nummer 4. Hoeveel kans is er dat ze weer een jongen krijgt.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
P-generatie = ouders
fenotype = donker haar
genotype = heterozygoot Aa

Vader zaadcel = A of a
Moeder eicel   = A of a

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Dit kun je in een kruisingschema zetten. 
opties man    = boven horizontaal
opties vrouw = verticaal zijkant
In het schema worden de opties  samengevoegd.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
fenotype = 3 x25% = 75% donker
genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                   = 1 x 25% op AA
                   = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype
A bij A = AA
a bij A = aA (schrijf je als Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Parent 1 = homozygoot
Parent 2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen

Schrijf de genotype van P1 en P2 op.
P1 =
P2=

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions


Beide ouders zijn homozygoot, bruin is dominant.
Hoeveel kans is er op nakomelingen met groene ogen?

Tip: gebruik het kruisingsthema van de vorige vraag.

A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De ouders geef je weer met een P. De eerste nakomelingen zijn de F1. Als je de nakomelingen van de F1 weer onderling met elkaar kruist, krijg je de F2
Hiernaast een voorbeeld vanuit de F1.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Neem onderstaande tabel over + vul in

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Geel
aa
a of a
zwart
AA
A of A
A               Aa            Aa
A               Aa             Aa
a            a
Aa = 100%      
zwart = 100%  geel=0%
F1
F2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sommige eigenschappen kunnen mengen
 Dit noemen we intermediair
Normaal:

AA: rood
Aa: rood
aa: wit
Intermediair:

AA: rood
Aa: roze
aa: wit
Omdat beide genen even sterk zijn, kunnen we eigenlijk geen hoofdletter of kleine letter gebruiken. Dus we noteren het anders.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een voorbeeld uit een oud examen. Succes!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

rood-wit
VrVw
Vr of Vw
rood-wit
VrVw
Vr of Vw
Vr              VrVr        VrVw
Vw            VrVw      VwVw
Vr            Vw
VrVw = 50%   VrVr = 25%      VwVw = 25%      
rood-wit = 50%   rood = 25%    wit = 25%        

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 
Het genotype van de P-generatie is bekent. Rood haar is reccesief. Je ziet dat er genotypen ontbreken. Toch kun je deze invullen door kruisingschema's te maken. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vul het genotype van de F1- generatie in.
(kijk ook vorige blz)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is het genotype van het meisje in de F2-generatie met het rode haar.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Bij runderen is het gen voor een ruwe tong dominant over dat voor gladde tong. Een bepaalde koe is heterozygoot voor die eigenschap. Deze koe krijgt een kalf van een stier die ook heterozygoot is voor deze eigenschap. Hoe groot is de kans dat dit kalf eveneens heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
25
B
50
C
75
D
100

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een zwarte en witte cavia worden met elkaar gekruist. Alle nakomelingen zijn wit. Twee nakomelingen van de F1 worden met elkaar gekruist. Hoe groot is de kans op witte nakomelingen in de F2?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Konijnen kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Zwart haar is dominant
Hoe geven we het genotype van een homozygoot zwartharig mannetje aan?
A
Rr
B
rr
C
RR
D
zwart haar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het fenotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bij een vliegensoort is het gen voor rode ogen dominant over dat voor roze ogen. Twee vliegen die beide heterozygoot zijn voor de oogkleur hebben een eerste generatie van 168 nakomelingen. Hoeveel van die nakomelingen zullen waarschijnlijk roze ogen hebben?
A
alle 168
B
ongeveer 84
C
ongeveer 42
D
geen enkele

Slide 26 - Quiz

Je hebt te maken met de kruising Rr x Rr. Bij een groot aantal nakomelingen zal de verhouding van de ontstane fenotypen rood : roze ongeveer 3 : 1 zijn. 1/4 van 168 is 42.
Dafne Schippers heeft veel aanleg voor de 200 meter sprint. Ze was 2e op de Olympische Spelen van 2016. 
Ze heeft veel witte spiervezels. 
Stel: Het hebben van veel witte spiervezels is dominant. 

Welk genotype van beide ouders geeft de grootste kans op veel witte spiervezels bij Dafne? 
Zet op volgorde: Van veel kans naar minste kans.
1.
grootste kans
2
redelijke kans

3.
'kleine kans'
4
'geen kans'
beide ouders 
Bb
1 ouder Bb
1 ouder bb
Beide ouders
bb
Beide ouders
BB

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is
homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Sleep het vinkje naar het juiste antwoord.

Peter is heterozygoot, dus Aa
Hanna is homozygoot recessief, dus aa
Als je dan een kruisingsschema maakt, kan er 50% Aa en 50% aa ontstaan

0%
100%
75%
50%
25%

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Lust jij spruitjes?
Stel dat spruitjes lekker vinden een recessieve eigenschap is.

Wanneer is de grootste kans dat er nakomelingen komen die spruitjes lekker vinden? Wanneer de kleinste kans?
Zet het genotype van de ouders op volgorde voor de meeste kans tot geen kans.
 



1.
grootste kans
3.
geen kans
2
beetje kans

beide ouders 
Bb
1 ouder BB
1 ouder bb
beide ouders
bb

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Er zijn lang-snavelige en kort-snavelige ara's.
Er vindt een kruising plaats. 
De F1 nakomelingen bestaan voor 50 % uit heterozygoten
Drie ara's zijn lang-snavelige en één ara is een kort-snavelige ara.
Wat waren de genotypen van de ouders (Parentes)?
uitleg

      A  a
A AA Aa 
a Aa  aa 
Hoofdletter A (lang-snavelig : Aa en AA: 3 ara's) 50% Aa 
kort-snavelig: aa (1 keer aanwezig)
Aa x Aa
Aa x aa
aa x aa
AA x aa
AA x Aa

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions