Zenuwstelsel

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Zenuwstelsel

Schrijf 1 woord op voor wat je het meest hebt geleerd afgelopen stage.

Welke manieren van lesgeven/werkvormen vinden jullie prettig?

Overzicht periode 7

1/2	anatomie zenuwstelsel
3	aandoeningen zenuwstelsel (hersenletsel)
	Voorjaarsvakantie
4/5	aandoeningen centraal zenuwstelsel (ALS, MS, spina bifida en dwarslaesie)
6/7	anatomie zintuigstelsel
8	aandoeningen zintuigen - doofheid
9	aandoeningen zintuigen - slechtziendheid

Toetsing

Opdracht

Schriftelijk tentamen

Leerdoel

De student kan beschrijven hoe een zenuw is opgebouwd

Inhoud van de les

• Theorie zenuwweefsel en indeling zenuwstelsel
• Opdracht centraal zenuwstelsel
• Filmpje zenuwstelsel
• Verwerkingopdrachten Thieme 

Meisje roze shirt

Welke dingen zie je die door het czs worden aangestuurd?

Bouw en indeling zenuwstelsel

hersenen

ruggenmerg

grote hersenen

kleine hersenen

verlengde merg

grote uittredende zenuwen

steeds verder vertakkende zenuwen

Zenuwweefsel

• zenuwcel = neuron > 
• neuriet: signaal geleiden van zenuwcel af naar bijv. spier
• dendriet: geleidt signalen naar de zenuwcel toe (vanaf bijv. zintuig)

Gliacellen

Ondersteuningscel = neurogliacel > beschermen, voeden en  ondersteunen zenuwcellen

bloedhaarvaatjes

zenuwvezel (neuriet)

zenuwbundel

zenuw

bekleding van bindweefsel

Impulsen

• = Informatie en instructie verstuurd via zwakke elektrische signalen 
• 400 km/uur

Leerdoel

De student kan aangeven op welke twee manieren het zenuwstelsel ingedeeld kan worden

Indeling zenuwstelsel

Anatomische indeling

1. Centrale zenuwstelsel
2. Perifere zenuwstelsel 

Fysiologische indeling

1. Willekeurig zenuwstelsel
2. Onwillekeurig zenuwstelsel 

Centrale zenuwstelsel

1. hersenen
2. ruggenmerg 

Perifere zenuwstelsel

Zenuwen buiten hersenen en ruggenmerg

Leerdoel

De student kan beschrijven uit welke delen de grote hersenen, de kleine hersenen, de tussenhersenen en de hersenstam bestaan en hoe deze functioneren

Centraal zenuwstelsel = regelcentrum

• grote hersenen
• tussenhersenen
• hersenstam
• kleine hersenen 

Grote hersenen

= cerebrum

• hersenhelft = hemisfeer
• verbinding hersenhelften = hersenbalk

laterale

voorhoofdskwab

centrale

wandbeenkwab

achterhoofdskwab

wandachterhoofdsgroeve

slaapbeenkwab

Opdracht grote hersenen

Maak de opdrachten van het stencil

Gebruik Thieme anatomie en fysiologie module 10 H1.2.1

In tweetallen

15 minuten

Klaar? Ga verder met de verwerkingsopdrachten in Thieme H10.1

Verwerkingsopdrachten

Maak de verwerkingsopdrachten 1 t/m 20 uit Thieme

45 minuten

Klaar? Ga verder met 21 en verder (nieuwe stof)

Tussenhersenen

• Thalamus: filteren van informatie
• Hypothalamus: samenwerking hormonaal stelsel en zenuwstelsel

Hersenstam

1. Middenhersenen: schakelstation afdalende en opstijgende banen

• 
  
• 
  

Hersenstam

2. Brug van Varol: schakeling links en recht en ruggenmerg

3. Verlengde merg: regelen ademhaling, bloeddruk, bewustzijn en reflexen. Ontspringen hersenzenuwen.

Ruggenmerg

• Opstijgende en afdalende banen
•  Zenuwwortels
• Achter-, voor- en zijhoorns
• Reflex

Kleine hersenen

• spierbewegingen
• evenwicht
• houding
• coördineren van bewegingen (fijne motoriek)

Leerdoel

De student kan uitleggen op welke manieren het centraal zenuwstelsel wordt beschermd door beenderen, vliezen en vocht

Schedel en Hersenvliezen

• Schedel
• Harde vlies
• Spinnenwebvlies
• Zachte vlies

Hersenvocht

• Functie: schokbreker, warmte-isolatie, voedingsstoffen en afvalstoffen
•  Gemaakt in de hersenkamers
• Opgenomen in bloed
• 700 ml/dag

Perifeer zenuwstelsel

Doorbloeding van de hersenen

• 2 minuten geen zuurstof > probleem
• inwendige en wervelslagaders
• inwendige halsaders

Hersenzenuwen

12 hersenzenuwen

nummer I t/m XII

X: zwervende zenuw (nervus vagus)

Ruggenmergzenuwen

• 31 paar
• verzorgen een bepaald gebied van je lichaam
• gemengde zenuwen

Fysiologische indeling

Willekeurig = onder invloed van je wil

afferente zenuwen = opstijgend, aanvoerend

efferente zenuwen = afdalend, afvoerend

Onwillekeurig = autonoom

Onwillekeurig = niet onder invloed van je wil

Sympathisch en parasympatische deel