les 2 Nederlands 1.3 lezen

les 2 Nederlands
Je hebt nodig
boek A
leesboek 
laptop 
Repetitie lezen 1.3 op 16 sept
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

les 2 Nederlands
Je hebt nodig
boek A
leesboek 
laptop 
Repetitie lezen 1.3 op 16 sept

Slide 1 - Slide

planning 
start opdracht 
opdrachten bespreken 1,2,3,(4), ( blz 25,26,27)
opdrachten maken 
opdrachten bespreken? 
online inloggen? 

Slide 2 - Slide

Ouders die online meegluren: mag dat eigenlijk wel?

Slide 3 - Open question

Hoe overtuig je je ouders dat je niet wilt dat ze je online in de gaten houden?

Slide 4 - Open question

Een op de tien jongeren heeft een socialmedia-account waar ouders niets vanaf weten. Is dat erg?

Slide 5 - Open question

En is het delen van je GPS-locatie met je ouders toch wel zo'n veilig idee?

Slide 6 - Open question

vraag 1

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoe vind je het deelonderwerp?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

deel onderwerp vinden
 1. kijk waar een nieuwe alinea begint
2. lees de tussenkopjes
3. stel je de vraag: waarover gaat deze alinea of tekstgedeelte?

Slide 13 - Slide

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 14 - Open question

onderwerp vinden
1. lees de tekst verkennend
2. stel je de vraag:  waarover gaat deze tekst? 

Slide 15 - Slide

Ga naar blz 28 
beantwoord vraag 5 en 6 
ben je sneller klaar maak dan ook vraag 7,8 
( als jullie het fijn vinden lees ik tekst 2 ook voor)
Klaar: ga lezen 

Slide 16 - Slide

vr 4 a 1de tekst verkennend lezen
2  vragen: waar gaat deze tekst over.
b. Waarover gaat deze alinea of dit tekstgedeelte?

5ADe tekst gaat over sociale media en dat dit ons leven beheerst.
Er kan ook romantiek ontstaan zonder de telefoon!
b. De clip ‘Look Up’
c. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Look Up
d Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Een date krijgen met de jongen of het meisje aan wie je de weg vraagt


6a 5 alinea's 
b1 Tussen de alinea’s staat een witregel.
2 Iedere alinea begint op een nieuwe regel.
3 Er staan tussenkopjes boven de alinea’s
c. C
d.  Aan de vragen die in de tussenkopjes staan en de antwoorden die
telkens in de alinea daaronder worden gegeven.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

is het altijd nodig om te weten wat een moeilijk woord in een tekst betekent?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

op welke drie manieren kun je in een tekst uitleg vinden van een moeilijk woord.

Slide 20 - Open question

Op welke drie manieren kun je in een tekst uitleg vinden van een moeilijk woord?
1 Een synoniem van het woord.
2 Een voorbeeld bij het woord.
3 Een omschrijving van het woord

Slide 21 - Slide

Welke twee dingen moet je doen als een schrijver een moeilijk woord niet uitlegt?
Kijken of je een deel van het woord herkent of proberen de
betekenis van een woord te raden.

Slide 22 - Slide

ga naar blz 28/29 
we nemen samen de tekst door en kijken ook naar de vragen  
 7 en  8  


maak nu vraag 7,8,9 in je boek
klaar: ga lezen in je leesboek 

Slide 23 - Slide

online inloggen 
klassencode
k23 551537
k24 670253

Slide 24 - Slide