Aan het eind van deze les zijn de volgende doelen behaald:
Je kent drie vaste tekststructuren
Slide 3 - Slide
Werkwoordspelling inhalen (herinnering)
Heb je nog een toetspoging over? 3H1:
- michelle - Indy - Armanis 3hvt: -Daniëlla
-Robbyn
-Lisa
Heb je nog geen voldoende gehaald?
Je ontvangt nog een berichtje van mij (of hoort in de les) over bijlessen en een herkansing. In samenwerking met andere docenten 3hv.
Slide 4 - Slide
Terugblik Lezen H1
De meeste teksten hebben een vaste opbouw:
inleiding
middenstuk
slot
Vaak zijn ze opgebouwd volgens een vaste structuur. (De invulling van inleiding, middenstuk en slot) Welke drie tekststructuren hebben we geleerd?
Slide 5 - Slide
Terugblik structuur 1
1. Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding: het probleem (bijv. klimaatverandering)
Middenstuk: waarom het een probleem is/oorzaken/oplossingen
Slot: de beste oplossing
Voorbeeld: Een krantenbericht over het klimaat Doel: informeren
Slide 6 - Slide
terugblik structuur 2
2. Verklaringsstructuur
Inleiding: een verschijnsel (bijv. neerslag in bergachtig gebied)
Middenstuk: voorbeelden/uitleg waarom dat zo is
Slot: samenvatting/conclusie
Voorbeeld: Een hoofdstuk uit een schoolboek aardrijkskunde Doel: informeren
Slide 7 - Slide
Terugblik structuur 3
3. Verleden-heden(-toekomst)structuur
Inleiding: onderwerp introduceren (bijv. mode)
Middenstuk: het onderwerp vroeger; hoe het nu is
Slot: conclusie of vooruitblik naar later
Voorbeeld: Een artikel over mode, toen en nu Doel: informeren
Slide 8 - Slide
Vaste structuren
Drie tekststructuren - verleden-heden(-toekomst) structuur - verklaringsstructuur
- probleem-oplossingsstructuur
Deze vormen een frame waarin de tekst wordt opgebouwd.
Een probleem in de inleiding > de lezer verwacht oplossingen in middenstuk en slot.
Slide 9 - Slide
Wat was ook alweer het verschil
Tekstverbanden - redengevend - oorzakelijk
Slide 10 - Slide
Wat was ook alweer het verschil
Tekstverbanden - redengevend > sprake van menselijke wil/invloed - oorzakelijk > geen sprake van menselijke wil/invloed
Slide 11 - Slide
Huiswerk nakijken
Pak je gemaakte huiswerk erbij (havo boek opdr. 1 blz. 13 3hv: uitgedeelde tekst met vragen 'Over de grens')
Slide 12 - Slide
Antwoorden
De bijzondere grenzen van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau / de enclaves Baarle-Hertog en Baarle-Nassau.
Eigen antwoord (bijv. het drielandenpunt)
Omdat het hier niet alleen om Nederland gaat, maar ook om België
Verklaringsstructuur In de eerste alinea wordt een bijzonder verschijnsel beschreven en daarvoor wordt in het middenstuk van de tekst een verklaring gegeven.
Slide 13 - Slide
Antwoorden
5.Met ‘een potje armpjedrukken’ wordt ‘een krachtmeting’ bedoeld; ze lieten zien wie de sterkste is.
6. Het juiste antwoord bevat: Hij was erin geïnteresseerd en wilde het (dus) wel hebben.
7. Er is sprake van menselijke wil: omdat de hertog van Brabant niet wilde dat die grond in Hollandse handen kwam, besloot hij een akkoord te sluiten met Godfried van Sloten. Er is dus geen noodzakelijk gevolg: de hertog van Brabant had ook kunnen besluiten geen akkoord aan te gaan met Godfried van Sloten.
Slide 14 - Slide
Antwoorden
8.Toelichtend (Zie De Brug achterin je boek voor alle verbanden.)
9. Het spreekwoord is: Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen. Het betekent: een derde profiteert van de ruzie van twee anderen.
10. De auteur bedoelt dat de heer van Breda profiteerde van de ruzie tussen de graaf van Holland en de hertog van Brabant. Het spreekwoord gaat niet helemaal op, omdat de hertog van Brabant zelf ook nog (de beste) stukken grond in zijn bezit hield.
Slide 15 - Slide
Verder oefenen (huiswerk voor donderdag)
3 havo: opdracht 2 (helemaal) en 4 (vraag 1, 3, 4, 9 en 11) blz. 14-17 (havisten in 3hvt krijgen dit op papier)
3 vwo: opdracht 1 (helemaal) en 3 (vraag 1 t/m 4 en 13) blz. 47-51