Close Reading Sinterklaas in Amerika

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 8

Doel sessie 1:

Ik weet waar de tekst over gaat en ik kan dit in mijn eigen woorden vertellen. 

Nummer de tekst

Tijdens het lezen omcirkel je de moeilijke woorden.

Welke personen komen er voor in het verhaal?

Wie is 'ik' in het gedicht?
Hoe weet je dat?

Laat in de tekst zien waar volgens jou het begin, midden en het eind is. 

Bespreek dit eerst met je oogmaatje. 

Wat gebeurt er in het begin?
Wat in het midden?
Wat bij het eind?

Waar gaat de tekst over volgens jou? Bedenk het eerst zelf, deel het daarna in je team en vul elkaar aan. 

Waarom heeft de tekst de titel 'Sinterklaas in Amerika'?
Overleg eerst met je oogmaatje.

Doel sessie 2

Ik begrijp wat er bedoeld wordt met bepaalde moeilijke woorden. Ook kan ik verbanden herkennen en uitleggen. 

In regel 3 staat 'opduiken'. Wat betekent dat?

In regel 49 staat 'een glimp'.
Wat betekent dat?

In regel 43 staat 'nok'.
Wat betekent dat?

In regel 30 staat 'bisschop'.
Wat betekent dat?

Eerst wisten de Amerikanen nog niet zo goed hoe Santa Claus eruit zag. Komen we daar later in de tekst wel achter? Kleur het bewijs. 

Aan welke woorden zien we in de tekst dat de schrijver sprongen in de tijd maakt?

Welk verband geeft het woord 'want' aan in regel 15?

Welke tegenstellingen staan er in de tekst? Welk signaalwoord geeft de tegenstelling aan? 

Kleur de tegenstelling groen. 

Doel sessie 3:

Ik kan verschillen en overeenkomsten in de tekst herkennen. 

Welke verschillen en overeenkomsten van Sinterklaas en de Kerstman staan in de tekst? Vul het Venn-diagram in. 

Waarom hoort de Kerstman volgens de Amerikanen bij de winter? Waar staat dat in de tekst?

Kunnen we uit de tekst halen of de schrijver Sinterklaas of de Kerstman leuker vindt of allebei? En waarom?
Overleg het eerst met je schoudermaatje.

Einde