assessment les 11-04-24

Domein 4: Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld




B13 - niveau 2 
I.Lahraoui
1 / 24
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Domein 4: Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld




B13 - niveau 2 
I.Lahraoui

Slide 1 - Slide

assessment les 11-04-24

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • Terugblik
  • Nieuwe stof (inhoud uitrekenen) 
  • Zelf aan de slag
  • Leerdoelen controleren

Slide 3 - Slide

Hoe bereken je de omtrek en oppervlakte van een rechthoek?

Slide 4 - Mind map


Wat is de oppervlakte en wat is de omtrek van de figuur?
A
oppervlakte: 35 omtrek: 70
B
oppervlakte: 300 omtrek: 70
C
oppervlakte: 60 omtrek: 35
D
oppervlakte: 70 omtrek: 300

Slide 5 - Quiz

Omtrek 
  • Formule: L+L+B+B

Oppervlakte 
  • Formule: Lengte x Breedte 
  • vierkante lengte-eenheid

Slide 6 - Slide

Leerdoelen deze les
Aan het einde van de les kan je:
• De inhoud berekenen van een driedimensionale figuur.
• De eenheden correct omrekenen 
• Het verschil tussen omtrek, oppervlakte en inhoud benoemen.

Slide 7 - Slide

Inhoud bereken 

Slide 8 - Slide

Inhoud  


"Inhoud" verwijst naar de hoeveelheid ruimte die binnen een driedimensionaal object, zoals een doos, vat, of kamer, zit. 

Slide 9 - Slide

Inhoud berekenen
Formule = Lengte x breedte x hoogte

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de inhoud van deze kast in kubieke centimeter?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Wat? Werkblad maken
Wie? Samen in je groep
Tijd? 25± minuten
Hulp/vragen? Eerste vraag je het aan een klasgenoot-> Daarna vraag je het aan de docent
Klaar? Nakijken -> 
Klaar met Nakijken? Verder werken in Studiemeter.nl

Slide 15 - Slide

Leerdoel herhalen/controleren
Aan het einde van de les kan je:
• De inhoud berekenen van een driedimensionale figuur.
• De eenheden correct omrekenen bij het berekenen van de inhoud
• Het verschil tussen omtrek, oppervlakte en inhoud benoemen.

Slide 16 - Slide

2.000.000cm³=
A
20m³
B
2000cm²
C
0,2m³
D
2m³

Slide 17 - Quiz

Het doosje is kubusvormig.

Wat is de inhoud van het doosje in kubieke centimeter?
A
512 cm³
B
64m³
C
336cm³
D
512 cm²

Slide 18 - Quiz

Wat heb ik berekend als ik een hek moet plaatsen van 18m.

Afmeting tuin: 6m lang, 3 m breed
A
Oppervlakte
B
Omtrek
C
Inhoud
D
Vierkantemeter

Slide 19 - Quiz

Welk woord gebruiken we om te vertellen hoe groot een vlakke ruimte is, zoals een kamer, rechthoek of vierkant?
A
Vierkante meter
B
Omtrek
C
Inhoud
D
Oppervlakte

Slide 20 - Quiz

Wat heb je gedaan als je hebt ontdekt hoeveel water er in een tank kan nadat je weet hoe groot die tank is?
A
Oppervlakte berekend
B
Inhoud berekend
C
Omtrek berekend
D
Lengte berekend

Slide 21 - Quiz

Vooruitblik
leerdoel volgende les: 
Aan het einde van de les kan je schaalberekeningen uitvoeren 

Slide 22 - Slide

Oppervlakte berekenen

Slide 23 - Slide

Wat is de omtrek en de oppervlakte van deze figuur?

Slide 24 - Open question