2HV H1 Voorzetselvoorwerp

Grammatica zinsdelen
Vandaag:
  1. Lezen
  2. Beter spellen.nl
  3. Huiswerk bespreken: opdracht 4.
  4. Theorie Voorzetselvoorwerp
  5. Opdrachten maken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen
Vandaag:
  1. Lezen
  2. Beter spellen.nl
  3. Huiswerk bespreken: opdracht 4.
  4. Theorie Voorzetselvoorwerp
  5. Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Voorzetselvoorwerp

Slide 2 - Slide

Theorie lezen bladzijde 28

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
1.Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding.

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 4 - Slide

Opdracht 3
1. Vanaf de zijlijn spoorde de coach het team aan tot betere prestaties. 

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. LV=
  6. vv=

Slide 5 - Slide


2. Morgen gaat de lerares haar klas een beetje op de toets  voorbereiden. 

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 6 - Slide


3. Tijdens zijn wandeling verbaasde de boswachter zich over de vele paddenstoelen. 

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 7 - Slide

 Opdracht 4

1. Over de winstcijfers van het bedrijf leken de aandeelhouders zeer tevreden.

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 8 - Slide

 
2. Zou de huidige directeur erg gehecht zijn aan dit schilderij van de oprichter?

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 9 - Slide

 
3. Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?

  1. pv=
  2. Zinsdeelstreepjes plaatsen
  3. ow=
  4. wg=
  5. vv=

Slide 10 - Slide

 
5. Het festivalterrein was absoluut niet berekend op tienduizend bezoekers.


ow = 
wg = 
lv = 
vv = 

Slide 11 - Slide

 
4. In het maken van soiekbriefjes werd Jolanda bijzonder bedreven in 5 VWO.


ow = 
wg = 
lv = 
vv = 

Slide 12 - Slide

Voorzetselvoorwerp 
of 
bijwoordelijke bepaling?

Slide 13 - Slide