Fictiebegrippen les 3 perspectieven, tijd en thema

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLDOENDE RUIMTE!
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLDOENDE RUIMTE!

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige les personages

Slide 2 - Slide

Hoofdpersoon
Bijpersoon
Kenmerken
Heeft een dienende rol
Karakter is nauwelijks uitgewerkt
Flat character
Round character
Compleet en geloofwaardig
Uitgewerkt karakter

Slide 3 - Drag question

Lesdoelen
Aan het eind van de les ken je de fictiebegrippen vertelperspectief, spanning  thema, motief en moraal.
Je kunt deze begrippen toepassen op je eigen gelezen boek.

Slide 4 - Slide

Pak je mindmap
EN SCHRIJF MEE MET DE UITLEG.

Slide 5 - Slide

Perspectief
  • Vanuit wiens oogpunt wordt het verhaal verteld?
  • 3 soorten perspectief:
  • Ik-perspectief
  • Hij/zij-perspectief
  • Auctoriaal perspectief (alwetende verteller
  • Let op: de verteller hoeft NIET de schrijver te zijn

Slide 6 - Slide

Ik-perspectief
  • Verhaal wordt verteld vanuit een ik-figuur
  • 2 soorten:
  • Vertellende ik
  • Belevende ik
  • Altijd onbetrouwbaar!

Slide 7 - Slide

Hij/zij perspectief
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken.
Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest. Zo was het ook bij het wegrestaurant waar hij twee keer in de week at, op maandag- en donderdagavond, tussen zeven en acht, als zijn vrouw naar cursus was. Hij nam altijd de dagschotel. Vandaag was het spaghetti bolognaise. Hij had een drukke dag achter de rug, veel klanten, veel meningen, veel bestellingen. Lekker spaghetti, dacht hij, als het maar veel is.

Slide 8 - Slide

Hij/zij perspectief
  • Je kijkt mee met een hij/zij figuur 
  • Door zijn ogen maak je de gebeurtenissen mee
  • Kan onbetrouwbaar zijn

Slide 9 - Slide

Alwetende verteller
  • Verhaal wordt verteld door iemand die geen deel uitmaakt van de handelingen
  • De verteller geeft wel commentaar op de gebeurtenissen

Slide 10 - Slide

Je docent leest een verhaalfragment voor uit Droomfabriek van Gerwin van der werf blz. 24, 25. In welk perspectief is dit geschreven? Kies uit: ik-perspectief, hij/zij-perspectief, alwetende verteller, wisselend perspectief.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Vanuit welk perspectief wordt de serie Bridgerton verteld? Ik-, hij/zij perspectief of alwetende verteller?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Welkom 3H!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht

Slide 15 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00000

Slide 16 - Slide

Welke perspectieven ken je uit de literatuur?

Slide 17 - Open question

Aspecten van tijd in een verhaal/ roman:

  1. historische tijd
  2. tijdverloop van het verhaal
  3. verteltijd
  4. vertelde tijd


Slide 18 - Slide

Tijd in verhalen - Historische tijd
Om te bepalen in welke historische tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:

  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 19 - Slide

Tijd
               Flashback

                           Flashforward 
het verhaal springt terug in de tijd en vertelt iets dat vroeger is gebeurd.
Het verhaal springt verder in de tijd en de verteller vertelt iets dat nog komen moet.

Slide 20 - Slide

verteltijd & vertelde tijd 

Verteltijd = het aantal blz. 

Vertelde tijd = hoelang duurt het hele verhaal? 

Slide 21 - Slide

Leg uit wat het verschil is tussen verteltijd en vertelde tijd.

Slide 22 - Open question

Wat wordt bedoeld met chronologische volgorde?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Thema en motief

  • Thema is iets anders dan genre!
  • Thema: diepere bedoeling van een tekst
  • Motieven: verhaalelementen die steeds terugkeren

Slide 25 - Slide

Ruimte
  • Waar speelt het verhaal zich allemaal af?
  • Sfeer oproepen
  • Thema ondersteunen
  • Opbouw van het verhaal

Slide 26 - Slide

Motief
Een motief is een verhaalelement dat steeds terugkeert. De motieven ondersteunen het thema.

Slide 27 - Slide

Waarover wordt verteld?
Hoe wordt verteld?
Gebeurtenissen
Personages
Ruimte
Vertelsnelheid
Chronologie
Motieven
Verhaallijnen

Slide 28 - Drag question

Bespreek met je buurman / buurvrouw:
  • Hoe de schrijver gebruik maakt van de ruimte in het verhaal;
  • Wat het thema is van jouw boek;
  • Welke motieven jouw boek bevat.

timer
4:00

Slide 29 - Slide

Lezen 5 Blink
Les 2

Slide 30 - Slide

groepje 1
groepje 2
groepje 3
groepje 4
groepje 5
groepje 6
groepje 7
Ruaa
Pip
Carmen
Femke
Laine
Tibe
Sven
Charlie
Laurens
Luuk
Sverre
Siem
Karo
Rosalie
Delphine
Ethem
Noah
Julius
Bram
Sam

Jasper
Mendel
groepje 8
groepje 9
Joris
Zion
Laura
Cas
Mika
Sem
Groepsindeling Les 2 Lezen 5

Slide 31 - Slide

Opdracht

In je groepje van 3 verdelen jullie de drie hoofdstukken uit het boek De gelukvinder van Edward van de Vendel en Anoush Elman.
De kopietjes hebben jullie gekregen van de docent.
Ga het hoofdstuk lezen dat je hebt gekozen.
Klaar met lezen:
 Ga naar Plot Lezen 5 les 2 en maak opdracht 1.
timer
10:00

Slide 32 - Slide

Opdracht 2
Vertel alle drie kort wat er in jouw hoofdstuk is gebeurd en lees een alinea voor.
Voer nu een gesprek over jullie teksten. Het gesprek kan gaan over bijvoorbeeld:
  • Wat is het verhaal in deze drie hoofdstukken?
  • Waarom heb je gekozen voor deze alinea?
  • Welke vragen heeft dit hoofdstuk bij jou opgeroepen?
  • Wat vind je van de schrijfstijl van de schrijver?
  • Zou je dit boek willen lezen?
Je gaat hierna het gesprek nog eens voeren voor een andere groep, of voor de hele klas.
Je krijgt hiermee tips die je kunt gebruiken voor de eindopdracht het boekengesprek  (weging 2)

Slide 33 - Slide

Opdracht 3: 
Gesprek van een ander
Je kijkt en luistert naar een gesprek van een ander groepje.
Kijk en luister goed. Maak aantekeningen.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Tijd over
Ga naar de toolbox en bekijk de theorie van Lezen 1 t/m 4.
Maak hier een quiz, samenvatting of spel van.
Deze theorie heb je nodig voor de toets in de toetsweek.

Slide 36 - Slide