V5 07-11-2024

Jeudi, le 7 novembre 2024
WST
Pour lundi le 11 novembre
vocabulaire A
ex. grammaire A
ex. 15
Z: Au travail
     Au choix
     Extra lezen 
     tekst Et le chat? Il vit comme un roi !
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Jeudi, le 7 novembre 2024
WST
Pour lundi le 11 novembre
vocabulaire A
ex. grammaire A
ex. 15
Z: Au travail
     Au choix
     Extra lezen 
     tekst Et le chat? Il vit comme un roi !

Slide 1 - Slide

Le planning de la semaine
Lundi 8e uur Lezing nieuwe grammatica onderwerpen
Mardi 7e uur Quiz nieuwe grammatica onderwerpen/ zelfstandig aan het werk
Jeudi 7e uur Lezen/WST

Slide 2 - Slide

Le planning (formatieve en summatieve checks)


week 49 FC Grammaire A,B,C
week 51 FC Inleveren oefen schrijfopdracht
week 3   SC Schrijftoets (icm grammaire & voca chapitre 2)

Slide 3 - Slide

Exercice 5

Slide 4 - Slide

Exercice 5 

Slide 5 - Slide

Exercice 7

Slide 6 - Slide

Note le gérondif et traduis-le en néerlandais.
En arrêtant tes mauvaises habitudes, tu te sentiras mieux.

Slide 7 - Open question

Note le gérondif et traduis-le en néerlandais.

Il m’aide beaucoup en me donnant des conseils.

___________________________________________________________
3 [1p] Je réfléchis en me douchant.

___________________________________________________________
4 [1p] Il regarde la télé en écoutant sa mère.

___________________________________________________________

Slide 8 - Open question

Note le gérondif et traduis-le en néerlandais.

Je réfléchis en me douchant.

Slide 9 - Open question

Mets les verbes entre parenthèses au participe présent.
Il regarde la télé en (écouter) sa mère.

Slide 10 - Open question

Mets les verbes entre parenthèses au participe présent.
Je me sens décontracté en (faire) du yoga.

Slide 11 - Open question

Mets les verbes entre parenthèses au participe présent.
Nous dormons bien en (boire) une tisane vers dix heures.

Slide 12 - Open question

Zet de woorden op de juiste plaats. Let op je houdt twee woorden over!.

démoralisent / surmonter / garder le moral / sensibilise / échouent / encourager

1.Mon petit ami Luc m’aide à ______________________ pendant les moments difficiles. 2Grâce à lui je peux ______________________ mes peurs. 3Maintenant les situations difficiles ne me/m’ _____________________ plus. 4.Et Luc il continue à me/m’______________________.

Slide 13 - Open question

Le participe passé 
Le participe passé heet in het Nederlands het tegenwoordig
deelwoord. Dit is een vorm van het werkwoord die bestaat uit de stam + -(e)nd(e). 

Huilend zocht het kind naar zijn moeder. 
De hond stond bibberend van de kou in de tuin.

Slide 14 - Slide

Le gérondif: 
- Bestaat uit het woordje 'en' + het tegenwoordig deelwoord (participe présent)
- In het Nederlands vertaal je de gérondif met een bijzin. 
- Het onderwerp dat bij de gérondif hoort, heeft hetzelfde onderwerp als in de hoofdzin. 
Je faisais mes devoirs en regardant la télé. 
Ik maakte mijn huiswerk, terwijl ik tv keek. 

Slide 15 - Slide

Le gérondif

- Le gérondif kan drie dingen aangeven:
1. Dat iets op hetzelfde moment gebeurde (terwijl)
2. Een voorwaarde (door)
3. De manier waarop je iets doet (door)

Slide 16 - Slide

Bijvoorbeeld:
1.En faisant tes devoirs, tes notes s'amélioreront.
2. Je fais mes devoirs en écoutant de la musique.
3. Beaucoup de gens retrouvent le calme en faisant du yoga. 
-> In welke zin is het gérondif gebruikt voor een gelijktijdigheid, in welke een voorwaarde, en in welke een manier?

Slide 17 - Slide

Bijvoorbeeld:
1.En faisant tes devoirs, tes notes s'amélioreront. Voorwaarde.
2. Je fais mes devoirs en écoutant de la musique.
Gelijktijdigheid
3. Beaucoup de gens retrouvent le calme en faisant du yoga. 
Manier

Slide 18 - Slide

Hoe maak ik een gérondif?
Het tegenwoordig deelwoord (participe présent): 
1. Neem de nous-vorm van de présent (commençons);
2. Haal -ons eraf (commenç-);
3. Vervang -ons voor -ant (commençant).
Bijvoorbeeld: prendre - 1. prenons; 2. pren-; 3. prenant.

Zet hier het woordje 'en' voor, en je hebt de gérondif!

Slide 19 - Slide

Uitzonderingen
  • Être - en étant
  • Avoir - en ayant
  • Savoir - en sachant

Slide 20 - Slide

Probeer zelf eens het gérondif te vormen van:

  1. Lire
  2. Manger
  3. Prendre
  4. Écrire

Slide 21 - Slide

Probeer zelf eens het gérondif te vormen van:

  1. Lire - en lisant
  2. Manger - en mangeant
  3. Prendre - en prenant
  4. Écrire - en écrivant

Slide 22 - Slide

En résumé:
  • De gérondif gebruik je om gelijktijdigheid, een manier waarop of een voorwaarde te benoemen.

  • Je maakt het gérondif door het woordje 'en' te gebruiken, gevolgd door het tegenwoordig deelwoord:
    nous-vorm van de présent zonder -ons, met -ant erachter

Slide 23 - Slide

Qu'est-ce que vous allez faire?
- Kijk op je tredepad en werk aan een doel naar keuze:
Themadoel: Écouter A & Lire A
Taaldoel: 
Z: Au travail!
Grammaire A
Ondersteunend: 9abcd, 10a
Basis: 9cd, 10ab
Verdiepend: 10ab, 11abc
Écrire A exercice 15     

Slide 24 - Slide

Voorbereiding volgende week
leren alle woordjes van Écouter A & Lire A FN en NF
maken van grammaire A
Ondersteunend: 9abcd, 10a
Basis: 9cd, 10ab
Verdiepend: 10ab, 11abc

maken Écrire A exercice 15     

Slide 25 - Slide

Au revoir et à demain!

Slide 26 - Slide

Au travail !
Quoi?
Faire exercices 5,7,8,9, 10 
Avec qui?
Individuellement ou avec ton voisin.
Besoin d'aide?
Pose tes question à ton voisin ou à la prof.
Temps?


Résultat?
Tu auras pratiqué avec le gérondif.
Fini? 
Apprendre Grammaire A (pp. 53-55).

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide