V5 27-11 Uitleg le gérondif

Bonjour !
Prends ton livre.
Ouvre ton livre sur la page 53. 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour !
Prends ton livre.
Ouvre ton livre sur la page 53. 

Slide 1 - Slide

Au programme
K: Uitleg Nieuw werkpad
K: Uitleg Le Gérondif
Z: Au travail!


Slide 2 - Slide

Le participe passé 
Le participe passé heet in het Nederlands het tegenwoordig
deelwoord. Dit is een vorm van het werkwoord die bestaat uit de stam + -(e)nd(e). 

Huilend zocht het kind naar zijn moeder. 
De hond stond bibberend van de kou in de tuin.

Slide 3 - Slide

Le gérondif: 
- Bestaat uit het woordje 'en' + het tegenwoordig deelwoord (participe présent)
- In het Nederlands vertaal je de gérondif met een bijzin. 
- Het onderwerp dat bij de gérondif hoort, heeft hetzelfde onderwerp als in de hoofdzin. 
Je faisais mes devoirs en regardant la télé. 
Ik maakte mijn huiswerk, terwijl ik tv keek. 

Slide 4 - Slide

Le gérondif

- Le gérondif kan drie dingen aangeven:
1. Dat iets op hetzelfde moment gebeurde (terwijl)
2. Een voorwaarde (door)
3. De manier waarop je iets doet (door)

Slide 5 - Slide

Bijvoorbeeld:
1.En faisant tes devoirs, tes notes s'amélioreront.
2. Je fais mes devoirs en écoutant de la musique.
3. Beaucoup de gens retrouvent le calme en faisant du yoga. 
-> In welke zin is het gérondif gebruikt voor een gelijktijdigheid, in welke een voorwaarde, en in welke een manier?

Slide 6 - Slide

Bijvoorbeeld:
1.En faisant tes devoirs, tes notes s'amélioreront. Voorwaarde.
2. Je fais mes devoirs en écoutant de la musique.
Gelijktijdigheid
3. Beaucoup de gens retrouvent le calme en faisant du yoga. 
Manier

Slide 7 - Slide

Hoe maak ik een gérondif?
Het tegenwoordig deelwoord (participe présent): 
1. Neem de nous-vorm van de présent (commençons);
2. Haal -ons eraf (commenç-);
3. Vervang -ons voor -ant (commençant).
Bijvoorbeeld: prendre - 1. prenons; 2. pren-; 3. prenant.

Zet hier het woordje 'en' voor, en je hebt de gérondif!

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen
  • Être - en étant
  • Avoir - en ayant
  • Savoir - en sachant

Slide 9 - Slide

Probeer zelf eens het gérondif te vormen van:

  1. Lire
  2. Manger
  3. Prendre
  4. Écrire

Slide 10 - Slide

Probeer zelf eens het gérondif te vormen van:

  1. Lire - en lisant
  2. Manger - en mangeant
  3. Prendre - en prenant
  4. Écrire - en écrivant

Slide 11 - Slide

En résumé:
  • De gérondif gebruik je om gelijktijdigheid, een manier waarop of een voorwaarde te benoemen.

  • Je maakt het gérondif door het woordje 'en' te gebruiken, gevolgd door het tegenwoordig deelwoord:
    nous-vorm van de présent zonder -ons, met -ant erachter

Slide 12 - Slide

Qu'est-ce que vous allez faire?
- Kijk op je tredepad en werk aan een doel naar keuze:
Themadoel: Écouter A & Lire A
Taaldoel: GL : Introduction du chapitre et des objectifs
Lire A Exercices 5,7,8 (en classe)
Grammaire A

Slide 13 - Slide

Au revoir et à demain!

Slide 14 - Slide

Au travail !
Quoi?
Faire exercices 5,7,8,9, 10 
Avec qui?
Individuellement ou avec ton voisin.
Besoin d'aide?
Pose tes question à ton voisin ou à la prof.
Temps?


Résultat?
Tu auras pratiqué avec le gérondif.
Fini? 
Apprendre Grammaire A (pp. 53-55).

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide