C2 (wk 45, les 2) wederkerende ww, voltooid deelwoord

Plattegrond
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
1e uur:
  • Wederkerende werkwoorden

2e uur:
  • Voltooid deelwoord
  • Kahoot! DISK 13 vriendschap

Slide 2 - Slide

Wederkerende werkwoorden

Slide 3 - Slide

Wat zijn wederkerende
werkwoorden?

Slide 4 - Mind map

Wederkerende werkwoorden
Een werkwoord dat het voornaamwoord me/mij, je, zich, ons, jullie bij zich heeft.

Bijvoorbeeld: ik schaam me

Slide 5 - Slide

wederkerend voornaamwoord
me, je, zich, ons, jullie

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:
Zich bemoeien met (to meddle)                                                        Zich interesseren in (to be interested)
Zich ergeren aan (to be annoyed)                                                         Zich bewegen (to move)
Zich gedragen (to behave)                                                               Zich verwonderen over (to be amazed)
Zich uit de voeten maken (to run away)                                      Zich verbazen over (to be surprised)
Zich ontfermen over (to take care of)
Zich schamen voor (to be ashamed)
Zich uitsloven (to show off)


Slide 8 - Slide

Heeft jouw moedertaal ook wederkerende werkwoorden?

Slide 9 - Mind map

Ik ontfermde ......over de gewonde vogel.
A
zich
B
me
C
je
D
ons

Slide 10 - Quiz

Wij schamen..... voor onze fouten.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 11 - Quiz

Je interesseert ... voor wiskunde.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 12 - Quiz

Monique slooft.......uit.
A
zich
B
je
C
ons
D
me

Slide 13 - Quiz

Erger je ... aan zijn gedrag.
A
zich
B
me
C
ons
D
je

Slide 14 - Quiz

Het is bijna vakantie. Daar .......... ik .......... enorm ............ (zich verheugen op)

Slide 15 - Open question

Door corona ........... een paar leerlingen ........... vorige week ...........
(zich ziek melden, voltooide tijd)

Slide 16 - Open question

Wat hoort bij elkaar?
je
ik
hij
wij
jullie
zij (meervoud)
Zet hier de woorden die nergens bij horen.
jezelf
je
me
mezelf
zich
zichzelf
ons
onszelf
eigen

Slide 17 - Drag question

Schrijfoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Slide 18 - Slide

Spreekoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'pakken'

Slide 32 - Open question

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'schilderen'.

Slide 33 - Open question

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'kussen'

Slide 34 - Open question

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'hopen'

Slide 35 - Open question

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'doden'

Slide 36 - Open question

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'leven'

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'beven'

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Spreekoefening voltooid deelwoord (werkblad)




Wat heb jij gisteren gedaan?

Loop door de klas en geef antwoord op de vraag.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Link