Mijn proefles
1 / 21
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Vul het stappenplan aan.
- Kijk of het werkwoord in het
staat.
- Zo ja: vervoeg met
- Zo nee: vervoeg met
- Neem de
en zet de uitgang erachter.
- Let op: als je vervoegt met
krijg je nog een extra e en/of s achter het
être-huis
être
avoir
stam
être
voltooid deelwoord
Slide 2 - Drag question
Manon a achetée des fleurs.
vrai
faux
Slide 3 - Poll
Les garçons sont allés en Italie.
vrai
faux
Slide 4 - Poll
Vous êtes été en France?
vrai
faux
Slide 5 - Poll
Ik heb gewinkeld.
Slide 6 - Open question
De vriendinnen hebben een film gekeken.
Slide 7 - Open question
natuur
Slide 8 - Mind map
Hieronder zie je woorden staan. Koppel het juiste bezittelijke voornaamwoord aan het bezit.
La voiture (de auto)
Un stylo (een pen)
Deux chaussures (schoenen)
Mon
Ton
Son
Notre
Votre
Leur
Ma
Ta
Sa
Notre
Votre
Leur
Mes
Tes
Ses
Nos
Vos
Leurs
Slide 9 - Drag question
Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres
ma
mon
mes
ton
ta
tes
Slide 10 - Drag question
Mon meilleur ami va donner une fête.
C'est ...
C'est ...
A
son fête
B
sa fête
C
ton fête
D
ta fête
Slide 11 - Quiz
Il veut de l'argent pour acheter des accessoires pour ...
A
son poissons
B
ses poissons
C
notre poissons
D
nos poissons
Slide 12 - Quiz
... parents ont donné un autre cadeau.
A
son
B
ses
C
votre
D
vos
Slide 13 - Quiz
Maman dit: "C'est l'anniversaire de ..."
A
ton fils (zoon)
B
ta fils (zoon)
C
notre fils (zoon)
D
nos fils (zoon)
Slide 14 - Quiz
landen & talen
Slide 15 - Mind map
J'ai passé de bonnes vacances en Espagne. Et toi? Tu as été où?
Slide 16 - Open question
Formidable! Qu'est-ce que tu as fait?
Slide 17 - Open question
Quel temps a-t-il fait?
Slide 18 - Open question
Ik ben goed voorbereid op de repetite.
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Poll
Hier heb ik nog een vraag over ...
Slide 20 - Open question
Ik geef deze les een ...
