This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Veel levende wezens(organismen) bestaan uit meerdere cellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quiz
Hiernaast zie je een pantoffeldiertje. Is hij meercellig of eencellig?
A
Meercellig
B
Eencellig
Slide 2 - Quiz
Een bacterie bestaat altijd uit 1 enkel cel.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 3 - Quiz
Een Olifant is
A
Eencellig
B
Meercellig
Slide 4 - Quiz
Feit: Alle organismen bestaan uit cellen. Als heel veel cellen samenkomen werken voor een bepaalde functie, in het lichaam van een mens, dan vormen ze samen een:
A
Organisme
B
Bacterie
C
Orgaan
D
Voedingstof
Slide 5 - Quiz
Is dit een eencellige of meercellige organisme?
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Driecellig
D
Heeft veel organen
Slide 6 - Quiz
Wat is het definitie van een "SOORT"?
A
Een soort is een groep organismen die samen nakomelingen kunnen krijgen.
B
Een soort is een groep organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
C
Een soort is een groep organismen die heel veel op elkaar lijken en nakomelingen krijgen.
Slide 7 - Quiz
Ordening - van rijk naar soort.
Afbeelding 1.
Slide 8 - Slide
In welke rij van ordening hoort bacteriën? ( mag afbeelding 1 gebruiken)
Slide 9 - Open question
Sleep naar de juiste afbeelding!!
Bacteriën
Schimmels
Dieren
Planten
Slide 10 - Drag question
Allen een rijk heeft dit: Bladgroenkorrels
A
Planten
B
Bacteriën
C
Schimmels
D
Dieren
Slide 11 - Quiz
8. Zet de groepen in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste. Onderras komt helemaal onderaan
soort (species)
ondersoort (ras)
geslacht (genus)
familie
orde
klasse
stam
rijk
domein
Slide 12 - Drag question
Functie van het celmembraan
Functie van de kern
Wat is cytoplasma?
Zorgt ervoor dat het hele cel goed kan functioneren
Zorgt voor begrenzing van de cel
Hierin liggen alle onderdelen van de cel.
Slide 13 - Drag question
Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel? Sleep deze onderdelen naar het gele vak.
Deze onderdelen zitten zowel in een plantaardige cel als een dierlijke cel
Plastiden
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Zetmeelkorrels
Celkern
Slide 14 - Drag question
Benoem de onderdelen van de cel.
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Bladgroenkorrel
Vacuole
Celwand
Slide 15 - Drag question
Sleep de onderdelen van de plantaardige cel naar de goede plek.
vacuole
cel wand
celplasma
celmembraan
bladgroenkorrel
Slide 16 - Drag question
Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel?
Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen