Voorbereiding PW Zakelijke teksten lezen tm hoofdstuk 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Oefentoets proefwerk

zakelijke teksten lezen t/m 5.5

Heb jij je al voorbereid op de leestoets?

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje
4. Nee, ik bereid me ook niet voor.

Geef een omschrijving van het begrip
'tekstverband'.

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?

1. Concluderend tekstverband
2. Chronologisch tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Opsommend tekstverband

Bij het concluderend tekstverband horen de signaalwoorden...

1. maar / dus
2. dus / kortom
3. en / omdat
4. ondanks dat / daarom

Een tekst is subjectief.
Het tekstdoel is overtuigen.
Noem drie tekstsoorten.

                          Lees tekst 1

Wat is het onderwerp van de tekst?

Welke functie heeft de inleiding van de tekst?

1. Een voorbeeld geven
2. Het onderwerp noemen
3. Een vraag stellen
4. De aanleiding noemen tot het schrijven van de tekst

Welke citaten uit de tekst zijn subjectief?

1. '..., omdat ze haar tijd overdag liever aan de wat minder belangrijke klussen besteedt'
2. 'Ongeveer 95% van alle mensen lijdt aan 'procrastinatie',
3. 'Ze vindt haar uitstelgedrag dan ook geen groot probleem.'
4. '....., deed meer dan tien jaar onderzoek naar procrastinatie.'

Waarom is het lastig om te bepalen of het belangrijkste tekstdoel informeren of amuseren is?

Het tussenkopje 'Er slim mee omgaan' past boven...

1. alinea 3
2. alinea 5
3. alinea 6
4. alinea 8

Hieronder staat de betekenis van het woord deadline (alinea 1).
Welke betekenis is juist?

1. deadline = binnenkort
2. deadline = termijn wanneer iets klaar moet zijn
3. deadline = op korte termijn
4. deadline= spoedig

Hieronder staat de betekenis van het woord ratio (alinea 5).
Welke betekenis is juist?

1. ratio = natuurlijke neiging
2. ratio = redenen waarom je iets wilt doen
3. ratio = gen
4. ratio = verstand

Citeer de zin uit alinea 2 waarin staat hoe het komt dat we bijna allemaal last van uitstelgedrag hebben.

In alinea 4 zitten drie tekstverbanden. Welke zijn dat?

1. chronologisch, opsommend en tegenstellend
2. concluderend, opsommend en tegenstellend
3. opsommend, toelichtend en tegenstellend
4. opsommend, chronologisch en redengevend

Noteer de twee signaalwoorden van het opsommend tekstverband uit alinea 4

Waarom is uitstelgedrag moeilijk af te leren? (alinea 5)

1. Doordat er in onze hersenen een conflict woedt.
2. Doordat ons instinct sterker is dan ons geduld en onze wilskracht.
3. Doordat ons limbisch systeem gericht is op de korte termijn.
4. Doordat onze prefrontale cortex gericht is op langetermijnplanning.

Waarnaar verwijst 'die' (regel 8, alinea 5)?
Gebruik een citaat uit de tekst.

Waarnaar verwijst 'het' (regel 3, alinea 7)?
Gebruik een citaat uit de tekst.

Noteer uit alinea 5 drie signaalwoorden bij het tegenstellend tekstverband.

Uitstelgedrag is afhankelijk van een aantal factoren. Hoeveel factoren worden er in alinea 6 en 7 genoemd?

1. Twee
2. Drie
3. Vier
4. Vijf

Wat is de hoofdgedachte?