Leesvaardigheid les 4: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Nederlands
Leesvaardigheid
Les 4:
VWO 2
 P2 2019-2020
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Nederlands
Leesvaardigheid
Les 4:
VWO 2
 P2 2019-2020

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd ...

... welke tekstverbanden we kennen.
... welke signaalwoorden bij de verschillende tekstverbanden horen.
... dat de tekstverbanden uit 2 delen bestaan.
... hoe de tekstverbanden genoteerd moeten worden.



Slide 2 - Slide

Aan het eind van deze les ...

... heb je nog een keer geoefend met de tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 3 - Slide

Aan de slag!
Log in bij Lessonup. Ga naar: Leesvaardigheid les 4

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

Oorzaak-gevolg
of
Uitspraak-reden

Slide 4 - Slide

Oorzaak-gevolg
Uitspraak-reden
daardoor
hierdoor
want
omdat
daarom
namelijk
immers
zodat
(waar)door

Slide 5 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

Uitspraak-conclusie
of
Uitspraak-samenvatting

Slide 6 - Slide

Uitspraak-Conclusie
Uitspraak-samenvatting
dus
Al met al
Met andere woorden
concluderend
hieruit volgt
kortom
samenvattend

Slide 7 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de omschrijvingen naar de juiste doelen:

Bijzaken
of
Hoofdzaken

Slide 8 - Slide

Bijzaken
Hoofdzaken
Kerzinnen
Toelichting
Voorbeelden
De belangrijkste zinnen van de alinea's.
Vormen samen de samenvatting van de tekst.
Minder belangrijke zaken

Slide 9 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.


Slide 10 - Slide

Informeren
Overtuigen
Uiteenzetten
Overhalen
Amuseren
Na laten denken
Overhalende tekst
Informerende tekst
Uiteenzettende tekst
Opiniërende tekst
Overtuigende tekst
Amuserende tekst

Slide 11 - Drag question

Aan de slag!

Pak je boek Op Niveau.
Ga naar blz. 157/158/159
Lees tekst 6: Wie heeft het wiel uitgevonden?


Slide 12 - Slide

Aan de slag!

Maak vraag 1 t/m 18 op de volgende slides.

Maak de tot-slot-vraag op de laatste slide.

Slide 13 - Slide

1. Op welke manier geeft de schrijver de inleiding vorm?

Slide 14 - Open question

3. Wat is de kernzin van alinea 2?

Slide 15 - Open question

4. In alinea 3 staat een voorbeeld bij een van de uitspraken. Noteer de uitspraak en het voorbeeld.

Slide 16 - Open question

5. Geeft het tussenkopje 'Rond is de norm' de inhoud van alinea 2 goed weer? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 17 - Open question

6. In regel 29 staan 2 signaalwoorden. Noteer dit signaalwoord.

Slide 18 - Open question

7. Bij welke verbanden horen deze signaalwoorden?

Slide 19 - Open question

8. Schrijf de delen van het verband uitspraak-tegenstelling op.

Slide 20 - Open question

9. In regel 32 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-voorbeeld. Noteer dit signaalwoord.

Slide 21 - Open question

10. Noteer de kernzin van alinea 5.

Slide 22 - Open question

11. In regel 53 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-opsomming. Welk signaalwoord is dit?

Slide 23 - Open question

12. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 24 - Open question

13. Tot welke tekstsoort behoort deze tekst? En wat is het tekstdoel?

Slide 25 - Open question

14. Waarnaar verwijst dat r. 16 (tweede dat)?

Slide 26 - Open question

15. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 24)?

Slide 27 - Open question

16. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 49)?

Slide 28 - Open question

17. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 52)?

Slide 29 - Open question

18. Is dit een subjectieve of objectieve tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open question

Tot slot:
Wat vind je nog lastig van de stof die tot nu toe is behandeld?

Slide 31 - Open question