Begrijpend lezen les 6,7 en 8

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 6:
Jaar 2
 P2 2023-2024
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 6:
Jaar 2
 P2 2023-2024

Slide 1 - Slide

Ga zitten volgens de plattegrond en start met stil lezen

Slide 2 - Slide

Vorige les heb je geleerd ...

... welke tekstverbanden we kennen.
... welke signaalwoorden bij de verschillende tekstverbanden horen.
... dat de tekstverbanden uit 2 delen bestaan.
... hoe de tekstverbanden genoteerd moeten worden.



Slide 3 - Slide

Aan het eind van deze les ...

... heb je nog een keer geoefend met de tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
Log in bij Lessonup. Ga naar: Begrijpend lezen les 6

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

Oorzaak-gevolg
of
Uitspraak-reden

Slide 5 - Slide

Oorzaak-gevolg
Uitspraak-reden
daardoor
hierdoor
want
omdat
daarom
namelijk
immers
zodat
(waar)door

Slide 6 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

Uitspraak-conclusie
of
Uitspraak-samenvatting

Slide 7 - Slide

Uitspraak-Conclusie
Uitspraak-samenvatting
dus
Al met al
Met andere woorden
concluderend
hieruit volgt
kortom
samenvattend

Slide 8 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de omschrijvingen naar de juiste doelen:

Bijzaken
of
Hoofdzaken

Slide 9 - Slide

Bijzaken
Hoofdzaken
Kerzinnen
Toelichting
Voorbeelden
De belangrijkste zinnen van de alinea's.
Vormen samen de samenvatting van de tekst.
Minder belangrijke zaken

Slide 10 - Drag question

Aan de slag!

Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.


Slide 11 - Slide

Informeren
Overtuigen
Uiteenzetten
Overhalen
Amuseren
Na laten denken
Overhalende tekst
Informerende tekst
Uiteenzettende tekst
Opiniërende tekst
Overtuigende tekst
Amuserende tekst

Slide 12 - Drag question

Aan de slag!

Pak je boek Op Niveau.
Ga naar blz. 157/158/159
Lees tekst 6: Wie heeft het wiel uitgevonden?


Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Maak vraag 1 t/m 16 op de volgende slides.

Maak de tot-slot-vraag op de laatste slide.

Slide 14 - Slide

1. Op welke manier geeft de schrijver de inleiding vorm?

Slide 15 - Open question

2. Wat is de kernzin van alinea 2?

Slide 16 - Open question

3. Geeft het tussenkopje 'Rond is de norm' de inhoud van alinea 2 goed weer? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 17 - Open question

4. In regel 29 staan 2 signaalwoorden. Noteer dit signaalwoord.

Slide 18 - Open question

5. Bij welke verbanden horen deze signaalwoorden?

Slide 19 - Open question

6. Schrijf de delen van het verband uitspraak-tegenstelling op.

Slide 20 - Open question

7. In regel 32 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-voorbeeld. Noteer dit signaalwoord.

Slide 21 - Open question

8. Noteer de kernzin van alinea 5.

Slide 22 - Open question

9. In regel 53 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-opsomming. Welk signaalwoord is dit?

Slide 23 - Open question

10. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 24 - Open question

11. Tot welke tekstsoort behoort deze tekst? En wat is het tekstdoel?

Slide 25 - Open question

12. Waarnaar verwijst dat r. 16 (tweede dat)?

Slide 26 - Open question

13. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 24)?

Slide 27 - Open question

14. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 49)?

Slide 28 - Open question

15. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 52)?

Slide 29 - Open question

16. Is dit een subjectieve of objectieve tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open question

Tot slot:
Wat vind je nog lastig van de stof die tot nu toe is behandeld?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Mening en argumenten
Mening: Wat iets of iemand van iets vindt.


Argumenten: Om je mening duidelijk te maken en het publiek te overtuigen of over te halen, gebruikt de schrijver argumenten. Redenen waarom je iets vindt.

Tegenargument: Als iemand het niet eens is met een argument, kan hij een tegenargument gebruiken.

Slide 33 - Slide

Objectieve teksten


... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten:
- informerende teksten
- uiteenzettende teksten

Slide 34 - Slide

Subjectieve teksten


... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten:
- activerende teksten (reclame)
- betogende teksten


Slide 35 - Slide

Vragen
1. Waar verwijst 'Dat' (r. 1 ) naar?

2. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?
3. Aan welk(e) woord(en) zie je dat?

4.Wat is het tekstdoel?
5. Wat is de tekstsoort?


Slide 36 - Slide

Antwoorden

1. 20,9 miljoen reizigers.

2. Uitspraak-opsomming
3. Ook

4.Informeren
5. Informerende tekst/uiteenzettende tekst


Slide 37 - Slide

Zelf oefenen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-leesstrategieen/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/opdracht-2-leesstrategieen/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/opdracht-3-schrijfdoelen-en-tekstsoorten/

Slide 38 - Slide