4.4 Schrijven en formuleren: advertentie

Welkom bij Nederlands!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les:

Aan het einde van de les kun je uitleggen waar je op moet letten bij het opstellen van een advertentie.
Aan het einde van de les kun je vertellen hoe je in een advertentie rekening kunt houden met je leespubliek.
Aan het einde van de les kun je vertellen hoe je een slagzin maakt.



Slide 2 - Slide

Een advertentie
Met een advertentie wil je opvallen. Je wilt mensen iets laten doen. Dat noem je activeren.

Slide 3 - Slide

Hoe laat je een advertentie opvallen?

Slide 4 - Mind map


1. Tekst:
Schrijf kort en duidelijk.
Bedenk een goede slagzin.

2. Beeld:
Gebruik een plaatje dat opvalt en dat past bij het leespubliek.

3. Vormgeving:
- Gebruik opvallende kleuren.
- Gebruik een opvallend lettertype en verschillende lettergroottes.
- Geef tekst en beeld allebei de helft van de ruimte.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een slagzin?

Slide 7 - Mind map

Slagzinnen in advertenties
Een slagzin of een slogan is een zin met een korte, duidelijke boodschap.

Soms weet je door de slagzin al meteen om welk product het gaat.


Slide 8 - Slide

Slagzinnen in advertenties
  • woorden die rijmen:
    Helemaal Bob. Nul op!
  • woorden die met dezelfde letter beginnen:
    Geef je business een boost.
  • beeldspraak:
    Geef dieren een stem.
  • dubbele betekenis:
    Er gaat niets boven Groningen

Slide 9 - Slide

Beeld en opmaak
Een schrijver kan zijn tekst laten opvallen. Hij gebruikt daarvoor beeld en opmaak.

Dat is de manier waarop een tekst is vormgegeven.

Slide 10 - Slide

Hoe kan de schrijver een tekst laten opvallen?

Slide 11 - Mind map

Hoe kan de schrijver een tekst laten opvallen? 
  1.  Door de verdeling van de tekst over de bladzijde of het beeldscherm;
  2.  Door de soort letter en de grootte van die letter;
  3.  Door het gebruik van kleuren;
  4.  Door de plaatjes bij de tekst.

    Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.

Slide 12 - Slide

Het leespubliek

Slide 13 - Slide

Het leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers.

De groep lezers voor wie een tekst is geschreven, noem je het leespubliek.

Slide 14 - Slide

Het tijdschrift Tina
Het tijdschrift Voetbal International

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maken van 4.4: 
B/K maken opdracht 1 t/m 8
T/H maken opdracht 1 t/m 12
Volgende les leesboek mee!!

Succes!!

Slide 16 - Slide